Inzet buiten school voorspelt succes coschappen
Array
Wie tegenwoordig geneeskunde wil gaan studeren, moet ofwel hoge cijfers halen op school, geluk hebben bij de loting of zich onderwerpen aan een soort toelatingsexamen (‘decentrale selectie’). Op het Erasmus MC bestaat die selectie uit een niet-academisch deel, waarin vooral kwaliteit en kwantiteit van de buitenschoolse activiteiten worden beoordeeld, en als die niet te licht zijn bevonden, een academisch deel, waarin veeleer cognitieve vaardigheden worden gemeten. Wie niet door de decentrale selectie komt, kan altijd nog meedoen aan de loting. Andere universiteiten volgen andere procedures, maar zegt de selectie ook iets over de academische loopbaan?
In Rotterdam wel, zo laten Louise Urlings-Strop en Axel Themmen zien in Medical Teacher (2013; epub 12 maart). Eerder al hadden zij aangetoond dat studenten die door de Rotterdamse decentrale selectie waren gekomen, een 2,6 keer lagere kans hadden om af te haken dan ingelote studenten. Nu bekijken ze de betekenis van de 2 onderdelen van de selectie afzonderlijk.
In 4 jaar tijd meldden zich 1676 studenten aan voor de decentrale selectie. Van hen overleefden 771 (46%) de 1e ronde niet en 304 (18%) de 2e niet. Een deel trok zich niettemin terug, waarna er 389 (23%) werden toegelaten. Ingeloot werden 938 studenten, van wie 161 alsnog na afwijzing in de 1e ronde van de selectie en 125 in de 2e ronde. De academische prestaties werden afgemeten op uitval aan het eind van het 2e studiejaar en cijfers voor de eerste 5 coschappen.
Studenten die aan decentrale selectie hadden deelgenomen, hadden 4,4% minder drop-out dan ingelote studenten; als zij de 1e ronde hadden overleefd nam dit verschil toe tot 5,2% en na de tweede ronde tot 8,7%. De onderzoekers schrijven deze verschillen vooral toe aan zelfselectie. Opmerkelijk vinden zij dat met name de verschillen in cijfers voor de coschappen vrijwel geheel verklaard kunnen worden door de niet-academische selectieronde: deelnemers die daarop hoog scoorden, haalden hogere cijfers tijdens de coschappen.
Bron: NTvG/Hans van Maanen
