Routine-PA galblaas wellicht overbodig
ArrayDe routinematige beoordeling van operatief verwijderde galblazen door de patholoog levert weinig relevante informatie op. Dat betogen onderzoekers van het AMC in Surgical Endoscopy (2013; epub 23 juli). Zelfs in de zeldzame gevallen dat onverwacht een maligniteit in het preparaat wordt aangetroffen zijn de klinische consequenties hiervan doorgaans gering.
Om de toegevoegde waarde in te schatten van de histologische evaluatie van resectiepreparaten bij galblaasoperaties, verzamelden Hilko Swank en collega’s histologische gegevens uit 30 gepubliceerde cohortstudies. In de 20 Europese of Amerikaanse cohorten werd in 0,4% van de in totaal 61.542 preparaten een maligniteit gevonden; in de resterende 10 studies uit Azië lag de prevalentie op 1,2%.
De onderzoekers vroegen zich ook af in hoeverre bij de patiënten met een galblaasmaligniteit al voor of tijdens de operatie de verdenking op een maligniteit bestond. Door de matige kwaliteit van de gevonden artikelen was dit echter niet volledig betrouwbaar te bepalen. Toch leek het erop dat zowel in de Westerse als Aziatische cohorten bij een groot deel van de gediagnosticeerde maligniteiten van de galblaas al vóór het histologisch onderzoek aanwijzingen voor kanker bestonden (respectievelijk 65 en 45%).
Uit de gemeenschappelijke analyse van 145 gevallen uit 12 studies waarin de patholoog geheel onverwacht een maligniteit aantrof, leek de toegevoegde waarde van deze bevinding relatief beperkt. Van deze patiënten kreeg 72% geen aanvullende behandeling, de rest onderging radiotherapie of aanvullende operaties. Of de prognose van deze patiënten met deze vaak zeer kwaadaardige tumoren daardoor ook echt verbeterde was op basis van deze analyse niet te zeggen. De auteurs zouden graag de discussie openen over het routinematig histologisch onderzoek van alle 21.000 jaarlijks in Nederland bij cholecystectomie uitgenomen galblazen: is dat onderzoek echt nodig?
Bron:NTvG/Lucas Maillette de Buy Wenniger