Effectieve implementatie van COPD-risicotest bij de huisarts
ArrayUit onderzoek van het Maastricht UMC+ blijkt het Preventieconsult COPD effectief te kunnen worden ingevoerd in de huisartsenpraktijk. Zodoende worden twintig procent meer COPD-patiënten gediagnostiseerd. Uiteindelijk kan dat de zorg geld besparen, doordat patiënten vroegtijdig behandeld kunnen worden. Het Maastrichtse onderzoek naar de effectiviteit van de test en de implementatie in de praktijk is onlangs in twee artikelen gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Primary Care Respiratory Journal.
Chronische obstructieve longziekte (COPD) is één van de belangrijkste oorzaken van ziekte en sterfte wereldwijd. De verwachting is dat maar liefst tien procent van de wereldbevolking van 40 jaar en ouder te kampen krijgt met de longziekte. Groot probleem is echter dat naar schatting de helft van al die patiënten nog niet is gediagnostiseerd. Een vroegtijdige opsporing van COPD kan de voortgang van de ziekte namelijk aanzienlijk afremmen, door patiënten bijvoorbeeld te helpen bij het stoppen met roken.
Effectief
Om de diagnose te verbeteren is een internationale vragenlijst ontwikkeld, de zogenoemde ‘Respiratoire Gezondheid Screening Test’. Deze COPD-risicotest wordt in Nederland aangeboden door het Longfonds en is al door ruim 360.000 mensen ingevuld. Maar die screening kan nog effectiever volgens Onno van Schayck, hoogleraar preventieve geneeskunde: “Nu ligt het initiatief voor het uitrekenen van de testresultaten en een nader consult bij de patiënt zelf. Maar uit ons onderzoek blijkt dat de risicotest drie keer zo effectief is als het initiatief hiervoor bij de huisarts komt te liggen. Op die manier kunnen er dus veel meer ‘verborgen’ patiënten worden gevonden”.
Laag economische status
De effectiviteit van de COPD-risicotest werd onderzocht in zestien Nederlandse huisartsenpraktijken onder ruim 10.000 mensen tussen de 40 en 70 jaar. Momenteel zijn in een standaardpraktijk gemiddeld 47 COPD-patiënten bekend. Als de huisarts het initiatief neemt om het Preventieconsult te doorlopen worden er gemiddeld negen nieuwe patiënten ontdekt, zonder inmenging van de huisarts zijn dat er slechts drie. “Opmerkelijk is dat de effectiviteit van het Preventieconsult in wijken met een lage sociale status aanzienlijk groter is dan in wijken met een middelmatige tot hoge sociale status”, vult Van Schayck aan. “Omdat COPD waarschijnlijk vaker voorkomt in wijken met een laag economische status is het ook goed nieuws dat de opkomst in deze praktijken hoger lag”.
Implementatie
Uit een vervolgstudie van de Maastrichtse onderzoekers blijkt de implementatie bij de huisarts geen obstakel te vormen. “De extra werkbelasting voor de zorgverleners werd in de praktijk als aanvaardbaar beschouwd, mits de extra uitgaven worden gecompenseerd. Maar een goede implementatie kan de maatschappij zelfs geld opleveren”, benadrukt Van Schayck. “Door COPD vroegtijdig te behandelen kunnen de hoge kosten voor therapie van de ziekte in een later stadium mogelijk worden voorkomen”.