Van longkankerdiagnosen bij CT-screening bijna een vijfde niet relevant
Array
Een significant percentage van de mensen bij wie met een screenings-CT-scan longkanker wordt ontdekt, zou daar uiteindelijk nooit klachten van hebben gekregen. Dit zou moeten worden meegewogen in het wel of niet opstarten van screeningsprogramma’s met behulp van deze scans, stellen Amerikaanse radiologen.
Edward Patz (Duke University Medical Center) en collega’s analyseerden de resultaten van de ‘National Lung Screening Trial’ (NLST) om te bepalen hoeveel van de onderzochte personen op basis van het screeningsprogramma de diagnose ‘longkanker’ kregen, zonder dat ze uiteindelijk aan longkanker zouden zijn overleden als die diagnose niet gesteld zou zijn. In deze trial werden ruim 50.000 mensen die op basis van langdurig roken een sterk verhoogd risico op longkanker hadden, gerandomiseerd tussen conventionele screening met een X-thorax of met een CT-scan met lage stralingsdosis.
Volgens het artikel in JAMA (2013; epub 9 december) was bij maximaal 18% van de patiënten bij wie met CT-screening een tumor ontdekt werd sprake van overdiagnose, waarbij de patiënt dus behandeld wordt voor een longtumor die nooit – of in ieder geval niet binnen de 5 jaar follow-up van de studie – klinisch relevant zou worden. Van alle bronchioalveolaire kankers die met de CT-scans gevonden waren, was volgens de analyse zelfs 78,9% ongevaarlijk.
Uit de eerder gepubliceerde NLST bleek dat screening met CT een 20% relatieve reductie van de sterfte aan longkanker opleverde, waarbij het nodig was om 320 mensen met een verhoogd longkankerrisico te screenen om 1 sterfgeval te voorkomen. Volgens Patz et al. zou CT-screening onder deze 320 personen echter ook bij gemiddeld 1,38 mensen een niet-relevante tumor ontdekken, waardoor om 1 sterfgeval te voorkomen dus nog minstens 1 persoon een zinloze behandeling voor longkanker zou moeten ondergaan.
Bron: TvG/Lucas Maillette de Buy Wenniger
