Observationele studies mogelijk te optimistisch over effecten ICD’s bij ouderen
ArrayOudere patiënten met hartfalen die een implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) krijgen, zijn op niet-cardiaal gebied fitter dan leeftijdsgenoten die géén ICD krijgen. Dat betekent dat cardiologen bij het selecteren van patiënten voor ICD-implantatie rekening houden met hun algehele gezondheid, op basis van gegevens die lang niet altijd in patiëntenregistraties zijn vastgelegd. En dat betekent weer dat observationele studies op basis van die patiëntenregistraties kwetsbaar zijn voor een selectiebias waarvoor onvoldoende kan worden gecorrigeerd. Deze ‘healthy candidate bias’ kan leiden tot een overschatting van het beschermende effect van ICD’s.
Dat schrijven epidemiologe Soko Setoguchi van Harvard Medical School en haar collega’s in BMJ (2014;348:g2866). Om de bijdrage van de algemene gezondheidstoestand aan het selectieproces in beeld te brengen vergeleken zij 3 uitkomstmaten waarop een ICD waarschijnlijk geen invloed heeft: het optreden van heupfracturen, opnamen in verpleeghuizen en sterfte binnen 30 dagen. De onderzoekspopulatie bestond uit een kleine 30.000 Amerikaanse 65-plussers die waren opgenomen voor hartfalen, en bij wie volgens richtlijnen plaatsing van een ICD was geïndiceerd.
De 11.573 patiënten die een ICD kregen, waren jonger maar cardiaal in een slechtere conditie dan de 17.853 leeftijdsgenoten die geen ICD kregen. Niettemin waren de risico’s op niet-gerelateerde uitkomsten significant lager, met hazardratio’s van 0,77 voor heupfracturen, 0,53 voor opname in een verpleeghuis en 0,12 voor mortaliteit binnen 30 dagen – na correctie voor leeftijd, sekse en andere klinische variabelen die wél beschikbaar waren. Voorzichtig opperen Setoguchi et al. dat het niet plaatsen van een ICD lang niet altijd onderbehandeling betekent, maar kan wijzen op een verstandige afweging van de kwetsbaarheid van oudere patiënten en de potentiële gezondheidswinst.
Bron: NTvG/Esther van Osselen