Boos om bezuinigingsdrift met Wmo-gelden gemeente Veenendaal

Array

Als ik op 2 juni 2016 in VeenendaalseKrant lees dat de gemeente Veenendaal trots is dat ze 4,5 miljoen euro hebben overhouden van de ontvangen Wmo-gelden, ben ik boos, machteloos, teleurgesteld en verdrietig tegelijk. En dat gevoel wordt nog eens versterkt als er door de gemeente overwogen wordt om het zorggeld wat ze niet hebben besteed, enkele miljoenen, te besteden aan andere zaken zoals pimpen van het winkelcentrum en gratis parkeren.

Ik, Machteld van Zijp, ben moeder van een zoon met drie psychiatrische stoornissen, stoornissen die sinds de invoering van de nieuwe regels voor hulp uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) op 1 januari 2015, niet zijn veranderd. In een notendop zal ik vertellen wat mijn ervaringen zijn sinds de invoering van de nieuwe wet Wmo. Vanaf 2015 voeren gemeenten de taken uit die voorheen nog onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vielen. Gemeenten zouden er voor zorgen dat mensen zoals mijn zoon zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en de noodzakelijke zorg ontvangen.

Toen op 1 januari 2015 de nieuwe wet van kracht werd, heb ik tegen eind januari maar eens contact opgenomen met de gemeente Veenendaal. De receptioniste van het gemeentehuis wist niet wat Wmo was. Ze had geen idee of daar iemand binnen de gemeente Veenendaal überhaupt verantwoordelijk voor was. Eerlijkheidshalve; tijdens dat telefoongesprek heb ik me afgevraagd of de receptioniste überhaupt wel eens een krant gelezen had.

Van kastje naar de muur

Uiteindelijk kom ik via een aantal kastjes en muren bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, waar een mevrouw verschrikkelijk haar best doet om alle gesprekken die binnenkomen via één enkelvoudige telefoonlijn, ja u leest het goed, te beantwoorden. Resultaat: zeker de helft van de tijd is het CJG onbereikbaar omdat alle binnenkomende gesprekken geen korte telefoongesprekken zijn. Terwijl op 1 januari 2015 al een aantal jaar bekend was dat de wetswijziging van kracht werd en dat de gemeente Veenendaal verantwoordelijk zou zijn voor de uitvoering van de Wmo 2015. En daarmee voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan mensen zoals mijn zoon voor zijn rekening moest gaan nemen. Je zou verwachten dat zij, bij zoiets belangrijks als zorg, de juiste voorbereidingen zouden treffen.

Noodzaak bewijzen

Eind van de maand werd ik teruggebeld: “2015 is een overgangsjaar en wij hoeven ons als ouders geen zorgen te maken. De zorg voor onze zoon loopt gewoon door.” Een prettige gedachte! In november 2015 loopt onze zoon vast door allerlei gebeurtenissen in zijn omgeving en in de wereld. Daarom is in overleg de hulp een kinderpsycholoog voor hem noodzakelijk. En dan lopen wij ook vast. Daar waar voorheen het advies van school/huisarts ruim voldoende verwijzing is om die zorg te initiëren, gaat dat nu niet meer zo. Eerst is er een gesprek met het CJG nodig en daarna nog maar één. Waarna het CJG gaat overleggen met de behandelaar Karakter. Keer op keer moeten wij onderbouwen waarom het nodig is.

Van wachtlijst af

Uiteindelijk krijgen wij toestemming en wordt onze zoon op de wachtlijst. En wat schetst onze verbazing, terwijl mijn zoon nog niet is geholpen en nog altijd op de wachtlijst staat wordt de toestemming toch weer ingetrokken na een teamoverleg. En dat terwijl de hulp voor onze zoon eigenlijk zo snel mogelijk gestart zou moeten worden. Maar opnieuw moeten wij onderbouwen waarom wij deze zorg noodzakelijk is. En nog steeds geen hulp voor onze zoon en door het intrekken van de toestemming voor het Wmo-loket Veenendaal moeten we onze zoon ook van de wachtlijst afhalen, een wachtlijst van twaalf weken.

Willekeur

Op dat moment is voor ons de maat vol en uiten wij onze machteloosheid en boosheid en vragen om een ander contactpersoon bij het CJG. In de hoop dat de hulpvraag hier wel serieus wordt opgepakt. Onze zoon moet immers kunnen blijven functioneren op school en in de maatschappij. Want dat is de insteek van de Wmo en de gevraagde ondersteuning is daarbij essentieel. Deze nieuwe contactpersoon honoreert de hulpvraag wel en ineens blijkt er na een paar weken toch een akkoord te zijn en ontvangen wij eind april de officiële beschikking. Het is nu half juni 2016 en onze zoon is door wachttijden afgelopen donderdag gestart bij de kinderpsycholoog.

Overbelaste mantelzorger

In dezelfde periode hebben wij bij het CJG geïnformeerd naar de mogelijkheden voor een PGB omdat wij naast de normale zorg zo’n 12 tot 18 uur in de week extra bezig zijn met de zorg voor ons kind; een parttime baan dus. De overbelaste mantelzorger is helaas ook bij ons geen onbekend verschijnsel. Tja, die mantelzorger kost de overheid geen geld.

PGB ontmoedigd

Het PGB wordt eigenlijk direct van tafel geveegd en ontmoedigd door het CJG. Ons netwerk wordt doorgelicht om te kijken of daar geen mensen zijn die bij zouden kunnen springen. Helaas zijn onze ouders daar al te oud voor en vervullen wij ook bij hen een steeds grotere wordende zorgtaak. Ook in latere gesprekken met het CJG wordt het onderwerp PGB door hen vakkundig vermeden. En als wij het onderwerp PGB ter sprake brengen volgt de uitspraak: ,,Wij waren al bang dat u daar naar zou vragen.”

Vrijwilliger in plaats van PGB

Van het CJG krijgen wij in plaats daarvan het voorstel om een profiel te schrijven om een vrijwilliger te werven die onze zoon een aantal middagen in de week kan opvangen om ons wat te ontlasten. Wij hebben onze twijfel bij het inzetten van een vrijwilliger bij een kind met complexe meervoudige psychiatrische problematiek. Maar die worden door het CJG herhaaldelijk weggewuifd. Om toch wat ontlasting voor onszelf te creëren leveren wij op 12 april toch maar een profiel in. Op 2 mei 2016 ontvangen wij bericht dat de vrijwilliger, vanwege de vakanties van medewerkers van het CJG, na de Pinksteren gezocht zal gaan worden. Nu half juni hebben wij welgeteld nul voorstellen van het CJG ontvangen. Ook een gastouderbureau waar wij onze vraag hebben neergelegd kan ons bij de opvang niet helpen.

Strijden voor welzijn en zorg

Na de invoering van de Wmo hebben wij een extra hindernis gekregen. Inmiddels moeten wij niet alleen strijden voor het welzijn van ons kind maar inmiddels ook voor onszelf en ons gezin. En de overheid en gemeente Veenendaal? Die zijn blij de nieuwe wet Wmo, en ze houden ook nog eens miljoenen over.

Noodzakelijke zorg ontberen

Maar gemeenten doen veel te weinig en veel gezinnen moeten inmiddels noodzakelijke zorg ontberen. Zorg die zij voor 1 januari 2015 gewoon kregen, omdat het noodzakelijk was. Maar noodzakelijke zorg of niet, de gemeentelijke Wmo-loketten laten overbelaste mantelzorgers in de kou staan en schrappen vaak louter op financiële gronden. En zo creëren gemeenten een steeds groter maatschappelijk probleem. Met als resultaat dat mensen met een baan ook steeds vaker bij hun werkgever in de problemen komen omdat ze zo vaak moeten verzuimen. Met steeds vaker ontslag als gevolg, omdat zij vanwege hun privésituatie te regelmatig zorgverlof hebben moeten nemen.

Boos, machteloos, teleurgesteld en verdrietig vraag ik mij af wanneer er eens echt eens iets gaat gebeuren. Wanneer beseft de politiek dat dit zo niet langer kan?

Machteld van Zijp, Veenendaal

Recente artikelen