Het controversiële concept van “resultaatgericht beschikken.”
ArrayHet wetsvoorstel “resultaatgericht beschikken.” is recentelijk ingetrokken na inspanningen van Ieder(in) en cliëntenorganisaties, maar gemeenten lijken te proberen deze benadering via een andere route te handhaven.
Achtergrond: Resultaatgericht beschikken in de Wmo
Resultaatgericht beschikken is een aanpak in de Wmo waarbij gemeenten geen specifieke urenindicatie geven voor ondersteuning, maar eerder een vaag omschreven doel, zoals bijvoorbeeld “een schoon huis.” Deze benadering heeft echter verschillende kritieken ontvangen van zowel cliëntenorganisaties als de rechterlijke macht.
De bezwaren tegen resultaatgericht beschikken
De kritiek op resultaatgericht beschikken is gebaseerd op meerdere redenen:
- Onvoldoende rechtspositie voor cliënten: Zonder een duidelijke urenindicatie hebben cliënten geen zekerheid over de hoeveelheid ondersteuning die ze kunnen verwachten.
- Vaagheid van resultaatomschrijvingen: Omschrijvingen zoals “een schoon en leefbaar huis” blijven vaak te algemeen en vaag, wat ruimte laat voor interpretatieverschillen.
- Onderhandelingspositie van cliënten: Cliënten moeten onderhandelen over de hoeveelheid zorg die ze ontvangen, terwijl ze zich in een ongelijke positie bevinden ten opzichte van zorgaanbieders.
- Bezuinigingen en verminderde ondersteuning: Resultaatgericht werken gaat vaak gepaard met bezuinigingen, wat kan leiden tot minder zorg en ondersteuning voor cliënten.
Kritiek van de Centrale Raad van Beroep
De hoogste bestuursrechter in sociale zekerheidszaken, de Centrale Raad van Beroep, heeft herhaaldelijk gemeenten die resultaatgericht beschikten, terechtgewezen.
Gemeenten gaan door onder de noemer ‘gepast beschikken’
Hoewel het wetsvoorstel is ingetrokken, lijken gemeenten te proberen resultaatgericht werken te behouden via een handreiking genaamd ‘gepast beschikken.’ Cliëntorganisaties zijn pas in een laat stadium betrokken bij deze plannen, wat hun bezwaren niet wegneemt.
Oproep aan staatssecretaris Van Ooijen
Ieder(in) en andere cliëntenorganisaties dringen er bij staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) op aan om duidelijkheid te verschaffen en gemeenten te instrueren hun werkwijze aan te passen. Ze benadrukken dat de rechtspositie van de burger en de kwaliteit van de ondersteuning centraal moeten staan, evenals het verstrekken van langdurige beschikkingen voor mensen met een blijvende ondersteuningsvraag.
Dit artikel geeft inzicht in de recente ontwikkelingen met betrekking tot resultaatgericht beschikken in de Wmo, de bezwaren daartegen en de zorgen van cliëntenorganisaties over de voortzetting van deze benadering door gemeenten. Het roept op tot meer transparantie en een heroverweging van de werkwijze om de belangen van de burger beter te waarborgen.
Bron: Ieder(in)