Verhoogde babysterfte etnisch bepaald
ArrayIn Nederland overlijden meer baby’s voor het eerste levensjaar dan in andere westerse landen. Volgens de onlangs gepromoveerde Erst-Jan Troe kan dat liggen aan de etnische diversiteit van de Nederlandse bevolking.
Troe leidt dit af uit de Rotterdamse studie, Generation R. Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen een relatief hoog aantal allochtonen. Ook is het aantal geboorten bij allochtone moeders hoger dan bij autochtone Nederlandse moeders.
“Wij veronderstellen dat allerlei aspecten van het gedrag en de leefomgeving bij deze moeders zorgen voor meer kans op een lager geboortegewicht, vroegtijdige geboorte en zuigelingensterfte. Denk aan ongezonder leven (roken, alcohol- en drugsgebruik, geen foliumzuurgebruik, onveilige seks), sociale stress (door ontbreken van partner, werkstress) en een ongunstige omgeving (slechte woning/buurt).”stelt Troe.
“De kans op zuigelingensterfte voor kinderen onder de 2500 gram is twintig keer hoger vergeleken met een kind van boven de 2500 gram. Ook vroeggeboorte is riskant. Baby’s die vóór de 37e week van de zwangerschap worden geboren, lopen meer kans te sterven. Vroeggeboorte is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van alle sterftegevallen rondom de geboorte.”
Troe ontdekte dat het geboortegewicht van Antilliaanse kinderen beduidend lager ligt en dat ze bovendien vaker te vroeg worden geboren. De lichaamslengte van de ouders, hun sociaaleconomische status, de leeftijd en de burgerlijke status van de moeder bleken allemaal het risico van een lager geboortegewicht te beïnvloeden. Te vroeg geboren worden, houdt verband met onder meer de lengte van de moeder en haar burgerlijke status: heeft ze wel of geen partner.
Hogere risico’s komen ook bij de Surinaamse, Kaapverdiaanse, Turkse en Marokkaanse bevolking voor. Wat valt er te zeggen over gemeenschappelijke oorzaken? Troe: “Er bestaan verschillen tussen deze groepen. Zo hebben de Surinamers en Kaapverdianen een lager geboortegewicht en een kortere zwangerschapsduur, maar dat zien we niet bij de Turken en Marokkanen.”
“Zij hebben weer andere risico’s die bijdragen aan een hogere zuigelingensterfte, zoals bloedverwantschap van de partners. Zo’n één op de vijf Turkse en Marokkaanse ouders is bloedverwant. Ook roken speelt een rol. Van de Turkse zwangere vrouwen rookt een op de drie. Dat is veel meer dan bij Nederlandse zwangere vrouwen.”
Perinatale sterfte betekent: sterfte van het kind vanaf 22 weken zwangerschap tot en met een week na de geboorte. Ter vergelijking:
Perinatale sterfte Nederland: 10,1 kind per 1000 kinderen.
Perinatale sterfte Rotterdam: 11,6 kind per 1000 kinderen.
Perinatale sterfte Nederlanders in achterstandsbuurten: 12,0 kind per 1000 kinderen.
Perinatale sterfte allochtonen in achterstandsbuurten: 13,5 kind per 1000 kinderen.
Bron: Nederlands Dagblad