Sporten kan veiliger
ArrayJaarlijks 3,5 miljoen sportblessures
Steeds meer mensen sporten en bewegen in ons land. Het totale aandeel mensen in de leeftijd van 6 tot en met 79 jaar dat minimaal 12 keer per jaar sport of beweegt, zoals wandelt en fietst, is in de periode 2003-2007 gestegen van 61 naar 65 procent. Dit resultaat vertaalt zich in een betere gezondheid en lagere kosten in de gezondheidszorg.
Om te zorgen dat de gezondheidseffecten van sport en bewegen nog beter tot zijn recht komen en mensen die fysiek actieve leefstijl behouden, is het nodig om sportblessures te voorkomen. Dat dit nodig is blijkt uit nieuw onderzoek over de periode 2006-2007. Dit onderzoek toont aan dat circa 11 miljoen sporters per jaar gezamenlijk 3,5 miljoen sportblessures oplopen. De kosten van de medisch behandelde sportblessures bedragen per jaar 370 miljoen euro. Die voor arbeidsverzuim worden jaarlijks geschat op 990 miljoen euro.Ontstaan en behandeling van sportblessures
Het merendeel (2,7 miljoen sportblessures) ontstaat plotseling en 880 duizend blessures ontwikkelen zich geleidelijk. Naast knie- (20%) en enkelblessures (16%) komen blessures aan het onderbeen (9%) en de schouder (7%) vaak voor.Circa 1,4 miljoen blessures worden medisch behandeld, waarvan de meeste door  de huisarts en fysiotherapeut.
Bij 160 duizend blessures is jaarlijks een behandeling nodig op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis en 12 duizend sporters worden in het ziekenhuis opgenomen.
Verantwoording van onderzoek
Voor deze analyses is gebruik gemaakt van:
– Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2007, Consument en Veiligheid (sportdeelname en medisch behandelde letsels).
– Letsel Informatie Systeem 2003-2007, Consument en Veiligheid (SEH-Â Â Â Â behandelingen en ziekenhuisopnamen na een SEH- behandeling).
– Statistiek niet-natuurlijke dood 2003-2007, CBS (overledenen).
– Letsel Lastmodel 2007, Consument en Veiligheid i.s.m. Erasmus MC (kosten).
– Blessure Informatie Systeem, TNO Kwaliteit van Leven.
Alle gegevens betreffen jaarlijkse gemiddelden.
Vergeleken met de geschatte 1,5 miljoen sportblessures uit de onderzoeken tot 2005 betekenen de 3,5 miljoen blessures in 2006-2007 een flinke trendbreuk.Dit komt door een wijziging in de methode van één van de gegevensbronnen: het enquêteonderzoek naar Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN).
Met ingang van 2006 is gekozen voor een steekproef van jaarlijks 11.000 personen die zo veel mogelijk online zijn geenquêteerd. Tot en met 2005 werden respondenten alleen telefonisch ondervraagd.Met de nieuwe methode geeft OBiN een compleet overzicht van à lle sportblessures, zowel medisch behandeld als niet- medisch behandeld, als plotseling en geleidelijk ontstaan.
Kerncijfers voor sporten
De cijfers over sportblessures worden gebruikt om beleid te ontwikkelen waarmee het veilig sporten kan worden vergroot. In het sportblessurepreventiebeleid van het ministerie van VWS hebben reeds 10 sporten prioriteit, zoals bijvoorbeeld veld- en zaalvoetbal, hockey, schaatsen, hardlopen en tennis. Op basis van de blessurecijfers voegt het onderzoek daar 4 sporten aan toe: fitness, korfbal, vechtsport en zwemmen.
Deze prioriteitstelling voor blessurepreventie is gebaseerd op de sporten met het hoogste aantal blessures, een hoog blessurerisico, een groot aantal behandelingen op de SEH van een ziekenhuis en de ernstige blessures.
Meer over dit onderzoek en de resultaten kunt u lezen in het tijdschrift Sport en Geneeskunde, nummer 2, uitgave mei 2009, pagina’s 16 tot en met 23.
Wilt u meer weten over de nieuwste (sportspecifieke) blessurecijfers? Ga dan naar www.veiligheid.nl/sportblessures.
Bron: Consument en Veiligheid