NMa ondersteunt preferentiebeleid zorgverzekeraars
ArrayDe zorgverzekeraars Agis, CZ Actief in Gezondheid, Menzis en Univé en VGZ mogen gezamenlijk hetzelfde preferentiebeleid voeren voor een drietal geneesmiddelen. Dit heeft de NMa gezegd in haar informele zienswijze, die zij op verzoek van de zorgverzekeraars heeft afgegeven. Het gezamenlijke preferentiebeleid is bedoeld om prijsconcurrentie binnen de geneesmiddelenvoorziening op gang te brengen en daarmee een meer doelmatige geneesmiddelenvoorziening mogelijk te maken. Het beleid van de zorgverzekeraars betreft de geneesmiddelen simvastatine, pravastatine (cholesterolverlagende middelen) en omeprazol (maagmiddel). De zorgverzekeraars wijzen alleen de lager geprijsde artikelen hiervan aan, die zij aan hun verzekerden vergoeden. De hoger geprijsde, identieke varianten komen niet meer voor vergoeding in aanmerking, tenzij er medische noodzaak is. De patient krijgt altijd het geneesmiddel dat is voorgeschreven, alleen in de meeste gevallen de goedkope variant. Prijsconcurrentie
Doel van het preferentiebeleid is om prijsconcurrentie te bevorderen. Tot nu toe kiest de apotheker voor de leverancier met de hoogste prijs, omdat hij daar de hoogste marge op kan bedingen. Deze margeconcurrentie is dus een prikkel om de prijs zo hoog mogelijk te houden. Het preferentiebeleid bevordert prijsconcurrentie, omdat het product met de laagste prijs preferent wordt. De leveranciers moeten voortaan wedijveren om een zo laag mogelijke eindprijs. Dit leidt uiteindelijk tot een meer doelmatige geneesmiddelenvoorziening en dat is ten voordele van de verzekerden. Voldoende ruimte
De NMa vindt de noodzaak voor een gezamenlijk preferentiebeleid aannemelijk. Een enkele zorgverzekeraar heeft volgens de NMa te weinig marktmacht, en kan te weinig perspectief op omzet bieden om de gewenste prijsconcurrentie te bevorderen. Per 1 januari 2006 sluiten ook de zorgverzekeraars Delta Lloyd/ Ohra en De Friesland Zorgverzekeraar aan bij het preferentiebeleid. Volgens de NMa beïnvloedt het preferentiebeleid de concurrentie tussen zorgverzekeraars niet, omdat het maar een beperkt aantal geneesmiddelen betreft en omdat niet alle zorgverzekeraars meedoen. De NMa stelt in haar zienswijze dat de procedure voor het aanwijzen van geneesmiddelen objectief is en aan leveranciers voldoende ruimte laat om te concurreren op het moment dat een preferent geneesmiddel wordt aangewezen. Uitbreiding
Zorgverzekeraars zullen in het voorjaar van 2006 het gezamenlijke preferentiebeleid evalueren. Dan dient opnieuw te worden beoordeeld of het beleid voldoet aan de mededingingsrechtelijke grenzen. De NMa wijst erop dat naarmate meer zorgverzekeraars zullen meedoen, of naarmate de zorgverzekeraars het gezamenlijke preferentiebeleid uitbreiden naar meer geneesmiddelen, opnieuw moet worden gekeken of het preferentiebeleid de concurrentie tussen zorgverzekeraars beperkt. De zienswijze van de NMa laat zeker ruimte voor uitbreiding van het preferentiebeleid tot meer geneesmiddelen en/of meer zorgverzekeraars. In de tweede helft van 2005 gaat het echter alleen nog om drie geneesmiddelen.
2 thoughts on "NMa ondersteunt preferentiebeleid zorgverzekeraars"
Comments are closed.
NPCF roept op om klachten over vergoeding geneesmiddelen te melden
Vanaf 1 juli a.s. voert een aantal zorgverzekeraars een voorkeursbeleid in voor bepaalde cholesterolverlagers en maagzuurremmers. Zij vergoeden alleen nog de goedkoopste varianten, tenzij voor een duurder middel een medische noodzaak bestaat. Patiënten die in de praktijk problemen ondervinden met dit voorkeursbeleid, worden opgeroepen dit te melden bij het NPCF-Meldpunt Last van veranderingen in de zorg?
De drie geneesmiddelen zijn de cholesterolverlagers simvastine (merknaam Zocor®), pravastatine (merknaam Selektine®) en de maagzuurremmer omeprazol (merknaam Losec®). De deelnemende zorgverzekeraars zijn Agis, Menzis (Amicon, Geové, Anderzorg, Nederzorg en NVS), CZ Actief in Gezondheid, VGZ en Univé. In de toekomst zullen ook andere zorgverzekeraars zich aansluiten bij dit beleid.
Doel van het voorkeursbeleid is om de zorgkosten te drukken door alleen de goedkopere variant van een medicijn met dezelfde werkzame stof te vergoeden. Patiënten krijgen de goedkoopste cholesterolverlager of maagzuurremmer voorgeschreven. Alleen wanneer de patiënt om medische redenen is aangewezen op de duurdere variant, moet deze vergoed worden. De arts moet dan ‘medische noodzaak’ op het recept vermelden.
De NPCF hanteert het adagium ‘goedkoop als het kan, duur als het moet.’ Zij steunt het voorkeursbeleid, maar wil kritisch volgen hoe het beleid in de praktijk uitpakt. Patiënten die de merken Zocor®, Selektine® of Losec® niet vergoed krijgen ondanks dat de arts heeft aangegeven dat de goedkope variant niet geschikt is, worden opgeroepen hun ervaringen te melden bij het NPCF-Meldpunt Last van veranderingen in de zorg?.
Link:
NPCF
Standaard Verklaring Afwijken voorschrijven preferent geneesmiddel
Patiëntenorganisaties zijn positief over het akkoord om dure geneesmiddelen in alle Nederlandse ziekenhuizen beschikbaar en toegankelijk te maken.
Hiermee is een einde gekomen aan de willekeur dat het ziekenhuisbudget bepaalt of een patiënt in aanmerking komt voor de behandeling met dure geneesmiddelen. Dat stellen de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen, Reumapatiëntenbond, Crohn en Colitis Ulcerosa Vereniging Nederland en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie in een eerste reactie op het vandaag bereikte akkoord tussen minister, ziekenhuizen en zorgverzekeraars.
In de nieuwe regeling worden de wetenschappelijke richtlijnen en protocollen, waarin de behandelmogelijkheden tussen arts en patiënt worden besproken, dwingend. De ziekenhuizen garanderen de toegang tot dure geneesmiddelen als patiënten volgens de protocollen worden behandeld. Bij het opstellen en uitvoeren van deze protocollen en richtlijnen worden de patiëntenorganisaties betrokken. Tot op heden kregen patiënten om budgettaire reden niet altijd de beste behandeling.
Een andere verbetering is dat de variabele vergoeding voor dure geneesmiddelen is omgezet naar een vaste vergoeding die tevens iets verhoogd is. De oude vergoedingsregeling was gebaseerd op onderhandelingen tussen zorgverzekeraar en ziekenhuis en betrof een variabele vergoeding tot 75% van de kosten van dure geneesmiddelen. Het ene ziekenhuis moest dus meer uit het ziekenhuisbudget bijpassen dan een ander. Gevolg was dat de patiënt in de verschillende ziekenhuizen ook een verschillende kans had op een goede behandeling. Voor patiënten én artsen was dit onaanvaardbaar. De nieuwe regeling gaat uit van een vaste vergoeding van 80% van de kosten, 20% is voor rekening van het ziekenhuisbudget.
Voor de patiënten is de nieuwe regeling een belangrijke verbetering. Er is nu vastgelegd dat het uitgangspunt voor de behandeling de ziekte en de behandelopties zijn en niet meer het budget van het individuele ziekenhuis. Op basis van de richtlijnen en protocollen krijgt iedere patiënt voortaan de beste behandeling.