Bacteriebabbel
ArrayBacteriën gebruiken chemische stoffen om met elkaar te communiceren. Dat geeft hen een idee met hoeveel ze zijn. Maar waar communicatie is, daar ligt misleiding om de hoek en bacteriën blijken elkaar inderdaad te bedriegen. Daar kunnen we nog wat van leren, schrijven twee biologen deze week in Nature. Bacteriën gebruiken chemische signaalstoffen om mee te communiceren. Ze geven de bacteriën in een kolonie een indruk van de koloniegrootte en ze dienen om bepaald gedrag binnen de kolonie te synchroniseren. Zulke communicatie speelt een belangrijke rol in de relatie met de gastheer, zowel in symbiose als bij ziekteprocessen.
Twee moleculair biologen, Karina Xavier en Bonnie Bassler, van de Universiteit van Princeton hebben de bacteriële communicatie onderzocht, met name hoe bacteriën van verschillende stammen elkaars gedrag beïnvloeden. Ze kwamen op het idee doordat ze er achter kwamen dat een bepaalde signaalstof (autoinducer-2) bij vrijwel alle bacteriën voorkomt. Dan moeten ze ook op elkaars signalen reageren, bedachten de biologen.
De darmbacterie E. coli produceert de stof autoinducer-2 (AI-2) vooral in de groeifase van een kolonie. Als de kolonie eenmaal een stationaire grootte heeft bereikt, dan schakelen bacteriën om van productie naar consumptie van AI-2. Het stofje lijkt dus te functioneren als een mobilisatieoproep: belangrijk in de opbouwfase, maar het moet ook niet te druk worden.Lees verder bij Noorderlicht>>>>>