Nachtdienst: ouderen vaker aan zet
ArrayIn de Cao Ziekenhuizen 2009-2011 is afgesproken dat de leeftijdsgrens voor de ontziebepaling nachtdiensten per 1 januari 2011 verschuift van 55 naar 57 jaar. In deze cao is eveneens afgesproken dat de leeftijdsgrens voor de bereikbaarheid-, aanwezigheid- en consignatiediensten in zijn geheel vervalt. Ten aanzien van deze twee afspraken is een onderzoek overeengekomen. In dit bericht geven we kort de belangrijkste bevindingen van het onderzoek. De volledige rapportage vindt u hier.
Resultaten
In tegenstelling tot wat verwacht kan worden op basis van onze bevindingen participeren werknemers boven de 50 jaar nauwelijks minder in de nachtdiensten dan hun jongere collega’s. De frequentie van het nachtelijk werk neemt ook niet af maar juist toe: de leeftijdsgroep 51- 54 jaar werkt gemiddeld 4,7 keer per maand ’s nachts en de groep van 55 jaar en ouder zelfs 5,5 keer, ten opzichte van het algemeen gemiddelde van 4,4 keer per maand. Verhoudingsgewijs werkt de leeftijdsgroep 31- 40 jarigen de minste nachtdiensten: gemiddeld 3,7 keer per maand. Een diepgaande analyse van deze groep laat zien dat vooral de parttime werkende vrouwen met kinderen in de leeftijd 0 -12 jaar minder vaak ’s nachts werken.
Een grote meerderheid van de ziekenhuiswerknemers (gemiddeld 80%) vindt dat leeftijdsgrenzen voor het werken in de nacht in de cao gehandhaafd moeten blijven. Een kleine minderheid van 16% vindt het wenselijk dat de groep 55-57 jarigen aan de nachtdienst deelneemt. De meeste werknemers geven daarbij aan dat het werken in de nacht na de 55 jaar idealiter een individuele keuze blijft.
Het werken in de nacht wordt door werknemers als zwaarder en minder aantrekkelijk aangeduid naarmate hun leeftijd stijgt. Dit effect wordt zowel gevonden voor de geroosterde nachtdienst als voor het werken in de nacht via de bereikbaarheidsdienst.
De meeste werknemers hebben ruime invloed op hun werktijden, formeel via het opgeven van wensen bij de roosteraar of informeel door onderling diensten te ruilen. Van een preventief gezondheidsbeleid t.a.v. de capaciteitsplanning is in het personeelsbeleid soms, maar in de dagelijkse praktijk nauwelijks sprake.
Conclusies en aanbevelingen
Het werken in de nacht is niet voor iedere oudere medewerker even zwaar, maar wel voor oudere werknemers over de gehele linie lichamelijk zwaarder dan voor hun jongere collega’s. Dit maakt beleid gericht op de preventie van uitval voor deze groep noodzakelijk.
Voor de lange termijn biedt het inzetten op een sterker strategisch personeelsbeleid –en op de goede uitvoering hiervan op tactisch niveau– niet alleen de beste mogelijkheden voor het omgaan met de toenemende vergrijzing, maar ook voor de positionering van de Nederlandse ziekenhuizen als aantrekkelijke werkgevers, waar werknemers gezond, gemotiveerd en productief werken, ook naarmate zij ouder worden.