Onafhankelijke Ziekenfondsen:Therapietrouw borstkankerpatient gering

Array

De Onafhankelijke Ziekenfondsen hebben een studie uitgevoerd bij 1.470 leden, die tussen januari 2002 en december 2005 geopereerd werden aan borstkanker. De studie toont aan dat slechts 6% van de studiepopulatie de hormonale nabehandeling met tamoxifen stopzet na 1 jaar, maar dat dit percentage oploopt tot 33% na 3 jaar behandeling.


Die geringe therapietrouw heeft te maken met de levensverwachting (hoe zorgwekkender de gezondheidstoestand van de patiente, hoe hoger de kans dat zij er de brui aan geeft). Als de patiente tegelijk ook andere geneesmiddelen moet slikken, heeft dat een positief effect op de therapietrouw (of compliance).

De leeftijd en het sociale en economische niveau lijken dan weer geen verklaring te bieden voor de stopzetting van de behandeling.

MLOZ leidt hieruit af dat een algemene verbetering van de compliance inhoudt dat men geleidelijk bepaalde maatregelen (zoals een vereenvoudiging van de behandeling, pill-organizers, een betere voorlichting van de patienten) zou moeten integreren in de klinische praktijk van de artsen.


Weinig bestaand onderzoek

Over de therapietrouw van de patienten wordt al lang gebakkeleid. Toch werd er tot nu toe nauwelijks iets ondernomen om die therapietrouw te vertalen in cijfers of te analyseren.

MLOZ besliste daarom een studie te maken van de compliance van vrouwelijke patienten, geopereerd aan borstkanker, die nabehandeld werden met tamoxifen of een aromatase-inhibitor. Dergelijke behandelingen kunnen een recidive immers voorkomen op lange termijn. Voorwaarde is wel dat de behandeling nauwgezet gevolgd wordt gedurende meerdere jaren.

MLOZ heeft een steekproef samengesteld van vrouwelijke leden uit hun ziekenfondsen, die geopereerd werden van borstkanker tussen 1 januari 2002 en 31 december 2005. Het ging om patienten die binnen de 40 dagen na hun operatie een eerste akkoord gekregen hadden voor de terugbetaling van tamoxifen. De minimale observatietermijn werd bepaald op 3 jaar. Om beschouwd te worden als “therapietrouw”, moest de patiente ten minste 1.080 defined daily doses (DDD) tamoxifen kopen, gespreid over de observatieperiode van 3 jaar.


1/3 van de respondenten niet therapietrouw

1.470 vrouwelijke patienten werden bestudeerd. In totaal waren 1.062 patienten (72 %) therapietrouw : 49 % werd geopereerd van borstkanker tussen 1 januari 2002 en 30 juni 2004 en slikte na die operatie, tamoxifen gedurende 3 jaar zonder onderbreking; 23 % werd geopereerd van borstkanker na 30 juni 2004 en slikte tamoxifen gedurende ten minste 3 maanden zonder onderbreking vóór 30 juni 2007 (aangezien de follow-up periode voor deze patienten per definitie korter was dan 3 jaar, werden zij als therapietrouw beschouwd indien ze zonder onderbreking en gedurende minstens 3 maanden tamoxifen innamen). 408 patienten (28 %) werden als niet-therapietrouw beschouwd : 6 % overleed vóór het einde van de 3 jaar follow-up (30 juni 2007), 2 % kon niet opgevolgd worden (lost to follow-up) op 30 juin 2007 en 20 % stopte te vroeg met tamoxifen vóór 30 juin 2007, zonder duidelijke reden.

Uit onze studie kunnen we dus afleiden dat een vrij aanzienlijk deel van de patienten de inname van Tamoxifen voortijdig stopzet. Het zijn niet zozeer de sociale en demografische kenmerken van de patienten of de verschijning van secundaire effecten die de voortijdige stopzetting verklaren, maar eerder de algemene gezondheidstoestand van de patiente en/of de ernst van de kanker. Ofschoon vooral de bejaarde patienten (> 75 jaar) de behandeling vroegtijdig stopzetten, lijkt de leeftijd niet zoveel invloed te hebben op de therapietrouw : de stopzetting van de behandeling heeft waarschijnlijk meer te maken met de verhoogde kans op overlijden van die patienten dan met hun eigenlijke leeftijd.

De tweede relevante verklarende factor is het aantal ingenomen geneesmiddelen per maand. Dit aantal heeft immers een positieve invloed op de therapietrouw. Criteria, zoals het genot van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming (RVV) of het aantal bezoeken aan de huisarts of de dermatoloog, kunnen een invloed hebben, maar werden niet weerhouden als predictieve factoren van de geringe therapietrouw.

Wij beschikken overigens niet over gegevens in verband met factoren zoals de kwaliteit van de relatie tussen patient en arts of over louter psychologische factoren die wel degelijk een grote invloed kunnen hebben op de stopzetting van de behandeling. Er zijn terzake ongetwijfeld nog bijkomende studies nodig.


Maatregelen

MLOZ heeft deze resultaten vergeleken met die van studies, gepubliceerd in de internationale literatuur en stelt nu dus voor om in de klinische artsenpraktijk geleidelijk bepaalde maatregelen op te nemen, ter bevordering van de therapietrouw. Die maatregelen gelden trouwens voor alle behandelingen:

  1. Vereenvoudiging van de medicatie. Voorbeelden: minder pillen in te nemen per dag, minder verschillende geneesmiddelen te nemen (bij voorbeeld door te werken met combinaties van vaste doseringen), het gebruik van ‘pill-organizers’ of verpakkingen met een kalender, …
  2. Geheugensteuntjes voor de patienten via de post, de telefoon, de computer of huisbezoek, toezicht op de inname van de geneesmiddelen via kalenders of notitieboekjes, het geven van steun of beloningen (eventueel geldelijke) aan de patient, …
  3. Opvoedkundige interventies bestaan essentieel uit het onderwijzen en aanreiken van kennis zowel aan de patient zelf (« patient empowerment ») als bijvoorbeeld aan zijn gezinsleden. Dit kan individueel gebeuren of in groep, met audiovisuele middelen of met geschreven tekst, per telefoon, per e-mail of via huisbezoeken.

Uit de literatuur blijkt wel dat een gelijktijdig gebruik van al die middelen het efficientste middel is om de therapietrouw te verbeteren.

De artsen moeten overigens een oogje in het zeil houden bij de volledige groep die de behandeling volgt, omdat er geen duidelijke risicogroep afgebakend kan worden.


Belangrijke cijfers

  1. Borstkanker vertegenwoordigt 33% van alle nieuwe kankergevallen bij vrouwen per jaar;
  2. De belangrijkste oorzaak van kankersterfte bij vrouwen is borstkanker;
  3. Het probleem is zorgwekkend in termen van volksgezondheid vanaf de leeftijd van 35-40 jaar en het wordt groter naarmate de leeftijd stijgt;
  4. 75% van de borstkankergevallen is hormoongevoelig (estradiol of progesteron):

TAMOXIFEN = preventieve behandeling van recidives, want inhibeert de oestrogeenreceptor

Aromatose-inhibitoren = beletten de omzetting van androgenen in oestrogenen (meer bepaald in de kankerweefsels).


Meer info:

Lees hier de volledige studie (pdf)

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen