Antwoorden op kamervragen van Kaya over de toelating van in het buitenland gediplomeerde artsen

Array

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koşer Kaya over de toelating van in het buitenland gediplomeerde artsen (2040518670). Vraag 1
Bent u bekend met ENuffic, een actiegroep die is opgericht door artsen die buiten de EU hun diploma hebben gehaald en protesteren tegen de procedure om in Nederland als arts geregistreerd te kunnen worden? Antwoord 1.
Ja. Vraag 2.
Wat is uw reactie op de klachten van deze in het buitenland opgeleide artsen dat ze aan allerlei ondoorzichtige en oncontroleerbare voorwaarden moeten voldoen, na een eveneens onduidelijke en oncontroleerbare diplomavergelijking? Antwoord 2.
Naar mijn mening zijn de voorwaarden voor erkenning van de beroepskwalificaties waaraan artsen die buiten de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland, verder te noemen: niet-EER artsen, hun diploma hebben behaald voldoende duidelijk. Hetzelfde geldt voor de procedure voor de diplomavergelijking.
Deze artsen dienen – evenals de Nederlandse artsen – te voldoen aan de opleidingseisen van de Wet BIG (hfst. III), om ingeschreven te kunnen worden in het BIG-register. De beroepskwalificaties van niet-EER artsen worden getoetst aan het Raamplan 2001 Artsopleiding, de algemene eindtermen van de Nederlandse artsopleiding. De beoordeling van de beroepskwalificaties gebeurt nadat de niet-EER arts een aanvraag voor een verklaring van vakbekwaamheid heeft ingediend. Een kennis- en vaardighedentoets kan een onderdeel van de beoordelingsprocedure zijn indien de aangewezen commissie van deskundigen een dergelijke toets nodig acht om de beroepskwalificaties beter te kunnen beoordelen.
Deze procedure is tot aan de hoogste rechterlijke instantie getoetst en niet als ondeugdelijk beoordeeld. Vraag 3.
Hoeveel artsen zijn er thans in Nederland die in het huidige beoordelingssysteem zitten? Hoe lang duurt deze procedure gemiddeld? Hoeveel van hen worden uiteindelijk als arts geregistreerd? Antwoord 3.
Uit de mij beschikbare gegevens blijkt dat momenteel – peildatum 2 augustus 2005 – een aantal van 211 buitenslands gediplomeerde artsen een aanvraag in behandeling heeft. Deze gegevens hebben betrekking op het aantal artsen dat een aanvraagformulier heeft ondertekend en toegezonden en op welke aanvraag nog geen definitieve beslissing is gevallen. De afgelopen jaren bedraagt de gemiddelde termijn 17,5 maand. Daarbij is inbegrepen de periode die de betrokkene nodig heeft voor de huidige kennis- en vaardighedentoets. Deze periode is afhankelijk van de tijd die het de betrokkene kost zich voor te bereiden op de toetsen en van de individuele toetsresultaten. Hierbij moet gedacht worden aan een termijn van een jaar.
In 2002 werden van de 303 artsen van buiten het EER-gebied die een aanvraag indienden 145 op termijn geregistreerd. In 2003 betrof dit 183 van de 477 en in 2004 108 van de 295.
Bij aanvragen van artsen van buiten de EER en Zwitserland wordt bij ongeveer een kwart van de verzoeken de aanvraag stopgezet. Vaak betreft dit beroepsbeoefenaren die niet over een verblijfsvergunning beschikken of die ook in andere landen proberen een gelijkstelling te verkrijgen. Vraag 4.
Is het u bekend dat veel artsen vanwege hun moeilijkheden met de Nederlandse procedure aan het toelatingsexamen in Engeland deelnemen, en na een succesvolle afronding daarheen vertrekken? Zo ja, is het aantal van de naar Engeland geëmigreerde artsen u bekend? Zo neen, bent u bereid hier onderzoek naar te verrichten? Antwoord 4.
Het is mij bekend dat er in het Verenigd Koninkrijk (VK) voor buitenslands gediplomeerde artsen – die niet in aanmerking komen voor erkenning in het kader van Europese regelgeving – de mogelijkheid bestaat om deel te nemen aan de zogeheten PLAB-test. PLAB staat voor Professional and Linguistic Assessment Board. De General Medical Council (GMC) in het VK past deze PLAB-test toe; men dient bij de GMC geregistreerd te zijn, voor het uitoefenen van het beroep van arts in het VK. Dat veel buitenslands gediplomeerde artsen, na het in Nederland indienen van een aanvraag en het ontvangen van een beschikking, naar het VK zouden vertrekken om daar deel te nemen aan de PLAB-test is mij niet bekend. Wel heb ik in het verleden, tijdens het verloop van individuele erkenningsprocedures in Nederland, van enkele aanvragers begrepen dat zij deze stap overwegen of hebben overwogen. Of daaraan uitvoering is gegeven, is mij niet bekend. Onderzoek naar het aantal buitenslands gediplomeerde artsen in Nederland dat daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de PLAB-test en vervolgens is vertrokken naar het VK, acht ik niet zinvol. In de eerste plaats wijs ik op de ontwikkeling van een ‘assessmentprocedure’ voor buitenslands gediplomeerden in Nederland; zie mijn antwoord op vraag 6. In de tweede plaats heb ik geen zicht op buitenslands gediplomeerde artsen die hun erkenningsprocedure hier hebben afgerond; na een definitieve beschikking wordt een dossier gesloten.
Vraag 5.
Hoe beoordeelt u het toelatingsexamen voor buitenlandse artsen, zoals dat in Engeland bestaat, en waarin na het behalen van een theoretisch examen en een praktisch examen een buitenlandse arts kan worden geregistreerd? Antwoord 5.
In de voorbereiding op het project ‘assessmentprocedure’ – zie mijn antwoord op vraag 6 – is naar diverse toetssystemen in andere landen gekeken. Vooral Angelsaksische landen – naast het VK, de Verenigde Staten, Canada, Australië – maken gebruik van vormen van examinering. Een vergelijkbaar systeem wil ik nu introduceren voor buitenslands gediplomeerde artsen. Vraag 6.
Bent u bereid het Nederlandse systeem te bezien, en bijvoorbeeld een toelatingsexamen vergelijkbaar met het Engelse systeem in te voeren? Antwoord 6.
In oktober 2003 heb ik opdracht gegeven een project te starten met als doel de ontwikkeling van een assessmentprocedure voor buitenslands gediplomeerde artsen. Bij brief van 23 maart 2005 (IBE/BO/2569603) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen met betrekking tot het versnellen en verbeteren van de procedures bij de erkenning van buitenlandse diploma’s. In deze brief gaf ik aan dat als eerste stap het deelproject ‘buitenslands gediplomeerde artsen’ is begonnen: iedere arts met een diploma van buiten de EER zal worden onderworpen aan een landelijke basistoets en een landelijke medische kennis- en vaardighedentoets. De uitkomst van de toetsen is bepalend voor de verdere weg, die de arts in kwestie dient te gaan. Binnen deze procedure wordt de arts een actieve rol toebedeeld. Door de toets te koppelen aan een scholingsadvies wordt gezorgd voor een betere aansluiting bij de onderwijsinstellingen. Dit zal naar verwachting resulteren in een kortere doorlooptijd.
Bron: VWS

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

One thought on "Antwoorden op kamervragen van Kaya over de toelating van in het buitenland gediplomeerde artsen"

  1. Nederlandse taal kennen als moeder taal???!

    Ik vind dat in het ROC, Hoge scholen geen enkele cursus welke kunnen helpen aan buitenlandse artsen of verpleegkundigen Nederlands goed begrijpen als moeder taal en zonder accent te spreken.

    In hoge scholen geven Nederlandse docenten een betere aandacht, begeleiding, uitleg alleen aan Nederlandse studenten.
    Over buitenlanders ze alleen klachen over slechte Nederlands en slechte samenwerking.

    En manier hoe sommige docenten omgaan met buitenlandse studenten buiten Europa!

    In onze landen ook bestaat Universiteiten,hoge scholen, maar onze docenten omgaan heel neetjes met studenten en ook met buitenlandse studenten.Bij ons in het Oost Europa studeren ook mensen uit verschillende landen, maar wij tonen begrip dat ze kunnen nooit perfect in het Russich spreken. Wij gooien die mensen nooit achter het rug. Wij waarderen ook oudere mensen welke zitten samen in de klas met jongere studenten.

    Docenten bij onze basis scholen,medische scholen, universiteiten waarderen wij zeer hoog.Ze zijn heel goed omgaan met iedere student en mens.Ze zijn altijd bereikbaar om advies en uitleg te geven.

    Ik persoonlijk vind dat in Nederland studeren niet zo moeilijk is, maar dat is verschrikkelijk duur, en er ontstaat een grote flustratie en heel grote onduidelijkheid door slechte begeleiding van buitenlandse medische studenten.

Comments are closed.

Recente artikelen