Bussemaker reageert op de fusie van Amsterdam Thuiszorg

Array

Aanbieders van langdurige zorg moeten voor adequate zorgverlening aan cliënten buiten en in voorzieningen tal van intensieve samenwerkingsrelaties aangaan. Netwerken ontstaan als een  natuurlijk gevolg hiervan. Ze zijn onontbeerlijk voor kwalitatief goede zorgverlening. De situatie van Amsterdam Thuiszorg verschilt hierin niet van die van andere aanbieders van zorg.

De omvang van het zorgaanbod van welke aanbieder dan ook is hiervoor niet van belang. De NZa en het zorgkantoor gaan er vooralsnog vanuit, dat er voldoende aanbieders zijn die de zorg van Amsterdam Thuiszorg kunnen overnemen. De NZa heeft vanuit zorgvuldigheid het zorgkantoor gevraagd schriftelijk aan te geven, dat de gegadigden daadwerkelijk de zorg kunnen overnemen en heeft het zorgkantoor gevraagd daarbij aan te geven hoe het dit van uit de zorgplicht denkt te realiseren. Op 13 mei 2008 heeft het zorgkantoor hier op gereageerd. De eerste indruk is, dat het zorgkantoor bevestigt dat de continuïteit van de zorgverlening niet in gevaar is. Dit geldt ook in geval zich onverhoopt een faillissement zou voordoen.

Voor zover het om de kwaliteit van de geleverde zorg gaat, heeft de Inspectie voor de Volksgezondheid dit voorjaar nog laten weten dat cliënten van Amsterdam Thuiszorg  daarover een redelijk oordeel velden. Over de na een eventueel faillissement door anderen te leveren zorg kan uiteraard nog geen oordeel worden uitgesproken. Uiteraard worden de aanbieders die de cliënten in zorg nemen na faillissement door de IGZ aan kwaliteitstoezicht  onderworpen. Aanbieders die na een eventueel faillissement de zorg overnemen kunnen ook de expertise overnemen.

Bussemaker heeft samen met de gemeente Amsterdam een gedeelde verantwoordelijkheid voor decontinuïteit van zorg, deze blijkt vooralsnog niet in gevaar. Partijen zijn nu aan zet om deproblemen op te lossen en nemen ieder hun verantwoordelijkheid.

Het is de taak van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) om voorgenomenconcentraties te toetsen, om te voorkomen dat zorgpartijen dusdanig machtig worden enhet aantal relevante partijen zo beperkt, dat er voor mensen feitelijk niet meer veel te kiezenis. Dat hebben we op 10 april jl. in het interpellatiedebat over de voorgenomen fusieWoonzorg e.a. nog aan de orde gehad.

In augustus 2007 hebben Amsterdam Thuiszorg en Cordaan hun voornemen om te fuserengemeld bij de NMa. De NMa heeft na onderzoek van de melding in december 2007 aanpartijen meegedeeld dat zij, als gevolg van de concentratie, mogelijk problemen ziet
ontstaan. Partijen hebben naar aanleiding van de door de NMa gesignaleerde mededingingsproblemen een remedievoorstel gedaan dat er toe zou moeten leiden voornoemde problemen weg te nemen. Als gevolg van het remedievoorstel van partijen, verkrijgen Evean en Zonnehuisgroep Amstelland een deel van het marktaandeel van Amsterdam Thuiszorg. Cordaan neemt het resterende deel van Amsterdam Thuiszorg over. De NMa heeft mij laten weten, dat zij het remedievoorstel pas op 29 april jl. heeft ontvangen. Dit voorstel heeft de NMa nog diezelfde dag (voor zover mogelijk was in verband met de vakantieperiode en de afwezigheid van veel marktpartijen) uitgezet bij Amsterdamse marktpartijen om op zorgvuldige wijze te testen of het voorstel voldoende is om de door de NMa gesignaleerde problemen weg te nemen. De Amsterdamse marktpartijen hebben tot vrijdag 16 mei 2008 9.00 uur de tijd om hun zienswijze op het remedievoorstel te geven. De NMa zal vervolgens zo snel mogelijk een besluit te nemen.

Bussemaker heeft geen signalen ontvangen dat er in Amsterdam sprake is van te geringe keuzevrijheid. Het zorgkantoor koopt de zorg in bij toegelaten aanbieders met het beschikbare regiobudget.Het zorgkantoor heeft als taak daarbij te zorgen voor voldoende keuze voor de cliënt.Overigens wil ik erop wijzen dat als een aanbieder verdwijnt dit kansen biedt voor nieuwe(innoverende) aanbieders om zich op deze markt te ontwikkelen. Deze keuze van de cliëntzal zich wel bewegen binnen het door het zorgkantoor gecontracteerde aanbod. Daarnaastheeft de cliënt de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget waarmeezelf de zorg naar eigen inzicht kan worden ingekocht.

In Amsterdam zijn meerdere aanbieders actief, waardoor er sprake is van keuzevrijheid voor de cliënt.

Van “opknippen” van Amsterdam Thuiszorg aan de hand van regio’s is geen sprake. Van een nieuwe overnamestructuur die daartoe zou leiden is niets bekend. De rechten en verplichtingen van zowel werknemers als werkgevers zijn onderdeel van het
arbeids(voorwaarden)recht. In artikel 7:662 e.v. BW is geregeld dat bij overname de bestaande rechten van de werknemers gerespecteerd moeten worden.

Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken zorgaanbieders om te zorgen voor een goede infrastructuur en behoud van expertise. Zorgaanbieders die de zorgverlening van Amsterdam Thuiszorg overnemen kunnen ook de infrastructuur en expertise overnemen.
De actieradius van aanbieders in de zorg is niet van belang voor het opbouwen of overnemen van netwerken en infrastructuur. Elke aanbieder, groot of klein, regionaal of landelijk werkend zal tijd en energie moeten steken in het realiseren van kwalitatief hoogwaardig zorgaanbod voor cliënten in hun werkgebied. De netwerken zijn daarvoor
onontbeerlijk.

Het is de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS omzorg te dragen voor de continuïteit van zorg. Die is op korte termijn nog niet in het geding. Daarom bemoeit de staatsecretaris op dit moment niet intensief met de casus. Op dit moment zijn de NZa en NMa aan zet.

Bussemaker is van mening dat allereerst de Raad van Toezicht van Amsterdam Thuiszorg aan zet was en zo nodig had moeten ingrijpen. Allereerst moet de interne governance binnenzorgondernemingen zijn werk doen. Ik heb overigens geen inzicht in de precieze rol die deRaad van Toezicht in deze casus heeft gespeeld, maar heb wel signalen ontvangen vanmismanagement. Ik heb de indruk dat het nieuwe management bij Amsterdam Thuiszorg deproblematiek beter oppakt.

Zij heeft samen met de gemeente Amsterdam een gedeelde verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg. Aangezien de continuïteit van zorg op korte termijn niet in gevaar is ligt het niet in de rede dat ik op een eerder moment al had moeten ingrijpen. Op dit moment zijn de NZa en de NMa aan zet. Zij wil eerst de uitkomsten van deze processen afwachten.Indien de NZa geen steun verleent aan Amsterdam Thuiszorg is het mogelijk dat Amsterdam Thuiszorg een faillissement zal aanvragen. Voor de gevolgen van een eventueel faillissement voor de klanten van Amsterdam Thuiszorg ga ik uit van de continuïteit van zorg zoals die door het zorgkantoor wordt geborgd. Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor het eventueel bij andere aanbieders onderbrengen van (nieuwe)cliënten en het verstrekken van goede informatie. Daarbij hebben ook nieuwe (innoverende) marktpartijen een kans.
In deze casus moet Amsterdam Thuiszorg zich wenden tot de NZa indien zij voor financiële steun in aanmerking wil komen. Dat is inmiddels ook gebeurd.

De aanstelling en de aanstellingsvoorwaarden van de leden van Raden van Bestuur bijzorginstellingen zijn de verantwoordelijkheid van de desbetreffende Raden van Toezicht.
Voorzover zorginstellingen lid zijn van een brancheorganisatie, in dit geval Actiz, hebben zij
zich gecommitteerd aan de Zorgbrede Governancecode (bij Thuiszorg Amsterdam is dat het
geval). Daarin staat dat voor de bezoldiging van de leden van de Raden van Bestuur wordt
uitgegaan van de geldende beloningscodes. Dat is in dit geval de beloningscode van de
koepel van toezichthouders, de NVTZ, of die van de koepel van directeuren, de NVZD.
Indien een van die twee codes niet is toegepast, vergt de Zorgbrede Governancode een
uitleg daarover. Amsterdam Thuiszorg overschrijdt beide beloningscodes, maar geeft daar
geen uitleg over.

De bewindslieden van VWS hebben de Kamer meermaals te kennen gegeven een voorkeur te hebben voor de NVTZ-code omdat die tot minder hoge uitkomsten leidt dan de NVZDcode.
Nu de overschrijding van de code hier niet met een afdoende uitleg in de
jaarverantwoording van Amsterdam Thuiszorg is onderbouwd.

Het kabinet bestudeert op dit moment het advies van de commissie-Dijkstal (Normeren en
Waarderen) over de maximering van de hoogte van de salarissen in de semi-publieke sector.
De minister van BZK stelt de kabinetsreactie op en stuurt die t.z.t. naar de Kamer.

De cliënten in de thuiszorg hebben keuzevrijheid. Thuiszorginstellingen hebben veel ruimte
om samen met het zorgkantoor daarop in te spelen. Instellingen in de thuiszorg zijn zelf
verantwoordelijk voor hun exploitatie. De Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht van
een zorgaanbieders zijn hiervoor verantwoordelijk. Ook het zorgkantoor heeft een rol hierin
met het inkoopbeleid.

Indien een thuiszorginstelling niet goed functioneert kan deze instelling in financiële
problemen komen en loopt het uiteindelijk zelfs het risico op faillissement. Overigens geldt
dit niet alleen voor de thuiszorg, maar ook voor aanbieders in andere zorgsectoren. De
mogelijkheid van faillissement zorgt ervoor dat zorgaanbieders die niet goed presteren zich
dit niet eindeloos lang kunnen permitteren. Tevens biedt dit andere aanbieders de
mogelijkheid om de zorg over te nemen en met nieuwe initiatieven te komen. Hierdoor komt
de continuïteit van de zorg niet in gevaar. Meestal zullen ook de medewerkers worden
overgenomen. Hierbij moet ook nog bedacht worden dat de thuiszorg zich kenmerkt door
weinig infrastructuur. Dat heeft tot gevolg dat een curator bij een faillissement de instelling
eigenlijk alleen maar kan verkopen aan andere thuiszorgaanbieders.

Op dit moment is er geen aanleiding voor zorgen over de infrastructuur of rechten van medewerkers.

Recente artikelen