Minister draait Geneesmiddelenbulletin de nek om

Array

geneesmiddelenbulletin-logo-blauwOnafhankelijke  informatie over alle in Nederland geregistreerde geneesmiddelen is van belangrijk voor een gezonde beroepsgroep. Er circuleren plannen om de informatievoorziening rondom geneesmiddelen te wijzigen, waarbij er een duidelijke invloed vanuit richtlijnen zou moeten komen. Echter, richtlijnen zijn géén vastgestelde behandelplannen en elke patient behoeft een op maat gesneden behandeling. Daarbij heeft elke arts alle informatie nodig over elk medicament dat hem of haar ter beschikking staat…

Door de nieuwe plannen wordt het onafhankelijke Geneesmiddelenbulletin mogelijk door Minister Klink vakkundig de nek omgedraaid. Volgens de redactie van het blad is het de bedoeling het format zo te wijzigen dat er alléén nog maar informatie in staat dat strookt met de prevalerende richtlijnen. Het blad moet stoppen met de langere artikelen en de plaatsbepalingen van nieuwe geneesmiddelen.

Dick Bijl, de hoofdredacteur meldt:

‘Het enige onafhankelijke kritische blad wordt hiermee de nek omgedraaid’

De tientallen reacties op de website van het Medisch Contact die na een aantal uren al konden worden geteld liegen er niet om:

Ik zou wel eens willen weten wie er in die Raad van Hoeders genaamd “Regieraad kwaliteit van zorg” zijn benoemd en hoe de samenstelling is bepaald. Richtlijnen zijn prima, maar ze na te streven of af te dwingen door de veel gewaardeerd en objectieve informatiekanalen af te snijden is een zwaktebod en niet van deze tijd, althans ……niet hier

—

Na meer dan vijfentwintig jaar huisartsenij kan ik niet anders dan het helemaal eens zijn met Bijl, eerlijk gezegd zie ik steeds uit naar het nieuwe GeBu en steek er telkens wat van op. “Iedereen gelijkrichten” lijkt het parool van overheid en zorgverzekeraars. “Onafhankelijk en kritisch” heeft kennelijk geen plaats meer in de visie van beleidmakers. Ik huiver ervan.

—

Het geneesmiddelenbulletin geeft waardevolle, onafhankelijke en kritische informatie. het is een ramp als dat niet meer mag. Het is een ramp als de minister gaat bepalen of een arts een richtlijn volgt of niet. De richtlijnen kunnen een dergelijke afgedwongen loyaliteit niet verdragen. Ze zijn bedoeld als hulpmiddel, niet als plicht.
Op deze manier worden richtlijnen rampzalig – misschien moeten ze wegens dit misbruik uiteindelijk maar beter worden afgeschaft, hoe ongewenst ook dat weer zou zijn.


De toekomst van het Geneesmiddelenbulletin als verstrekker van onafhankelijke, objectieve en actuele informatie over geneesmiddelen is in gevaar. In een recent rapport van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wordt een toekomstbeeld geschetst waarbij het Geneesmiddelenbulletin een belangrijk deel van zijn functie verliest en tot samenwerking wordt gedwongen met het College voor zorgverzekeringen (CVZ), terwijl zowel CVZ als het Geneesmiddelenbulletin gezamenlijk hebben besloten die samenwerking te beeindigen en het Geneesmiddelenbulletin te verzelfstandigen. Sinds januari 2005 was het redactiebureau gehuisvest bij CVZ. Van samenwerking met CVZ werden voordelen verwacht die in de afgelopen jaren niet werden gerealiseerd. Met name de redactionele onafhankelijkheid bleek moeilijk te combineren met de door CVZ begrijpelijkerwijze gewenste controle op uitingen die onder zijn verantwoordelijkheid werden gedaan. CVZ en het Geneesmiddelenbulletin hebben daarop in goed overleg de conclusie getrokken dat de samenwerking zou eindigen. Het redactiebureau is daarop verhuisd in afwachting van het rondkomen van de besluitvorming bij VWS over de verzelfstandiging van het Geneesmiddelenbulletin. VWS moet de bestaande subsidie immers rechtstreeks aan het Geneesmiddelenbulletin verstrekken. De verzelfstandiging van het Geneesmiddelenbulletin is ook in overeenstemming met de internationale richtlijnen van de ‘World Association of Medical Editors’ (WAME, via www.wame.org).
Aan het ministerie van VWS is daarom het gezamenlijke standpunt van CVZ en het Geneesmiddelenbulletin schriftelijk meegedeeld. Daarna is in gesprekken met vertegenwoordigers van het ministerie door VWS toegezegd dat de verzelfstandiging doorgang zal vinden. Het bestaansrecht van het Geneesmiddelenbulletin was nooit in het geding, zo werd steeds geruststellend uitgesproken. Dat was geheel in lijn met de uitspraken van de directeur-generaal van de sectie Geneesmiddelen en Medische Technologie van het ministerie van VWS, gedaan op het symposium van het Geneesmiddelenbulletin in 2006: ‘Wij zijn trots op het Geneesmiddelenbulletin. Het heeft een goede reputatie en het blad is meer dan ooit nodig als tegenwicht tegen de farmaceutische industrie. Ik ben het eens met de vorige spreker Avorn* dat de overheid juist meer het belang zou moeten inzien van onafhankelijke informatie.
Het ministerie wenste bij de toekomst van het Geneesmiddelenbulletin ook de toekomst van een aantal andere organisaties zoals het Farmacotherapeutisch Kompas en de Teratologie Informatie Service van het RIVM te betrekken, hoewel met de laatste het Geneesmiddelenbulletin geen relatie heeft gehad. In het daarna verschenen conceptrapport ‘Optimale informatievoorziening over farmacotherapie’, wordt een visie gegeven op de toekomst van de genoemde organisaties en het Geneesmiddelenbulletin.
Het rapport schetst een ideaalbeeld waarin het Geneesmiddelenbulletin zijn onafhankelijke karakter niet meer nodig zou hebben en daarom bij CVZ gevestigd zou kunnen blijven. In het voorstel van VWS wordt de invloed, onafhankelijkheid en reikwijdte van het Geneesmiddelenbulletin volledig aan banden gelegd. In het Geneesmiddelenbulletin zullen, als de wensen van het ministerie in vervulling gaan, alleen nog farmacotherapeutische onderdelen van richtlijnen en wijzigingen daarin worden gecommuniceerd. Ook voorlopige oordelen, over aspecten waarvoor geen richtlijnen beschikbaar zijn, die gemaakt zullen worden door CVZ, worden via het Geneesmiddelenbulletin gecommuniceerd. Reclame-uitingen worden aan een wetenschappelijke beschouwing onderworpen. Voor farmacotherapeutische plaatsbepalingen, zoals in de hoofdartikelen en in een aanzienlijk deel van de prikbordartikelen, is geen plaats meer. ‘Persoonlijke opinies’, en dat zijn volgens VWS de plaatsbepalingen van de redactiecommissie, op basis van aan- en afwezigheid van wetenschappelijke gegevens, zijn overbodig. Voor het Geneesmiddelenbulletin betekent dit dat het als het ware monddood wordt gemaakt en dat de functie wordt gereduceerd tot doorgeefluik van artikelen van organisaties die het voorheen kritisch tegemoet trad.
Het Geneesmiddelenbulletin deelt deze conclusies niet en zal dat ook aan VWS laten weten. Het rapport is in onze ogen gebaseerd op onvolledig onderzoek waarin bijvoorbeeld slechts selectief met belanghebbenden is gesproken en geen rekening wordt gehouden met de belangrijke functie die het Geneesmiddelenbulletin vervult, namelijk als tegenhanger voor de macht van de farmaceutische industrie. Ook u als lezer en gebruiker van het Geneesmiddelenbulletin bent niet gehoord en met uw wensen wordt geen rekening gehouden.
Het Geneesmiddelenbulletin verscheen voor het eerst op 30 maart 1967 en werd door het toenmalige ministerie van Sociale zaken en Volksgezondheid kosteloos aan alle praktiserende artsen en apothekers in Nederland toegezonden. Destijds motiveerde de staatssecretaris de uitgave onder meer als volgt: ‘Iedere medicus practicus wordt bij voortduring geconfronteerd met de noodzaak een keuze te maken uit de vele geneesmiddelen die voor de behandeling van zijn patienten beschikbaar zijn. De ontwikkeling op het gebied van de farmacotherapie is zodanig, dat inpassing van nieuwe medicamenteuze behandelwijzen in de dagelijkse praktijk een moeilijk probleem is geworden…. Het blijkt, zonder verder in details te treden over de merites van de in Nederland beschikbare voorlichtingsbronnen, dat velen van mening zijn, dat de bestaande voorlichting niet geheel in de behoefte van de artsen aan continue en actuele informatie over geneesmiddelen voorziet.
Deze nog steeds actuele woorden weerhoudt diezelfde overheid er nu niet van om wederom een poging te ondernemen de subsidiering grotendeels stop te zetten. Want ook dat is opnieuw aan de orde. Behalve inperking van de doelstellingen van het Geneesmiddelenbulletin zal het ministerie van VWS via CVZ alleen nog de kosten van de redactie bekostigen. Met de gegeven doelstelling zou dat beperkt kunnen blijven tot een parttime webredacteur. Voor het overige zullen de beroepsgroepen de productie en distributie van het bulletin zelf moeten bekostigen. Nadat in Gebu 2006; 40: 1-2 was vastgesteld dat de ‘…toekomst verzekerd is…’, moet thans worden vastgesteld dat de overheid zich opnieuw als een bedreiging voor het Geneesmiddelenbulletin opstelt. De Nederlandse overheid is niet in staat onafhankelijke en kritische informatie over geneesmiddelen te waarborgen in een tijd van een morele kredietcrisis. Hiermee is ook het patientenbelang in het geding.

Het geven van onafhankelijke en kritische informatie over geneesmiddelen aan artsen, apothekers en tandartsen moet gesubsidieerd blijven door een verantwoordelijke overheid.

In de huidige tijd is het een bittere noodzaak dat ontwikkelingen op het gebied van de farmacotherapie objectief en onafhankelijk, maar vooral ook kritisch worden gevolgd. Het zelfregulerend vermogen van de industrie en de registratieautoriteiten is onvoldoende, zoals vele incidenten de afgelopen jaren hebben aangetoond. Het is helaas nog steeds zo dat ‘doing science’ en ‘doing business’ slechts uiterst moeizaam met elkaar kunnen worden verenigd. Daarom is een kritisch en wetenschappelijk tijdschrift over farmacotherapie een absolute noodzaak voor artsen, apothekers en patienten.
De overheid heeft zich in haar besluitvorming niet laten leiden door de lezers van het Geneesmiddelenbulletin. Na een onlangs door Medisch Contact gehouden korte enquête onder haar lezers, waaruit duidelijk het belang van het Geneesmiddelenbulletin naar voren kwam, wil de redactiecommissie nu een uitgebreidere enquête houden. In dit nummer treft u een enquête aan. Wij verzoeken u de enquête, bij voorkeur elektronisch, in te vullen (www.artsennet.nl/gebu). Ook kunt u de papieren versie in dit nummer invullen en opsturen naar:

Domus Medica
Redactie Geneesmiddelenbulletin
Mercatorlaan 1200
3528 BL Utrecht

Het Geneesmiddelenbulletin zal zichzelf onmiddellijk opheffen als er geen behoefte meer is aan de informatie die nu wordt verstrekt en de ideale wereld is bereikt. Tot die tijd zal het Geneesmiddelenbulletin streven naar een onafhankelijke en zelfstandige toekomst en rekent het daarbij op uw steun.

Nog duidelijker is de reactie van een pas afgestudeerde huisarts:

Ik ben 2 jaar huisarts. Daar heb ik bijna 10 jaar voor gestudeerd. Allemaal voor niets blijkbaar, want het kan blijkbaar ook uit een kookboekje? Dit is de grootste belediging sinds Hoogervorst “marktwerking” bedacht. Einde objectiviteit, einde van een tijdperk. Kerk en staat moeten gescheiden blijven, dat is algemeen aanvaard. Maar in mijn spreekkamer is het kompas mijn bijbel en houdt het GeBu mij op de hoogte van de actualiteit. Minister Klink, waar bemoeit u zich eigenlijk mee?

Lees hier alle reacties op de website van het Medisch contact.

* prof. dr J. Avorn, hoofd van de afdeling Farmaco-epidemiologie en Farmaco-Economie van Brigham and Women’s Hospital en docent aan de Harvard Medical School in Boston. Auteur van Powerfull medicines.

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen