
Alternatief arts moet zelf BTW-heffing aanvechten
ArrayAcupunctuurartsen, homeopaten en andere alternatieve artsen in Nederland moeten zelf bij de belastingrechter de onlangs ingevoerde BTW-heffing van 21 procent aanvechten. De rechtbank in Den Haag erkent dat artsen en patiënten hinder ondervinden van deze lastenverhoging, maar ze heeft hun belangenverenigingen, de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging (NAAV) en Artsenvereniging voor Integrale Geneeskunde (AVIG), niet ontvankelijk verklaard.
De NAAV en AVIG hadden in een kort geding tegen de staatssecretaris van financiën geëist dat de per 1 januari van dit jaar ingevoerde BTW-heffing van tafel zou gaan, omdat artsen in de complementaire gezondheidszorg daardoor onevenredig benadeeld worden ten opzichte van artsen in de reguliere gezondheidszorg.
Door de heffing stijgen de kosten voor patiënten en worden financiële drempels opgeworpen voor alternatieve behandelmethoden.
De heffing is vogens de NAAV in strijd met de Europese BTW-richtlijn, die staten verplicht om medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen vrij te stellen van BTW. Nu laat de staatssecretaris ook artsen die bij het BIG staan ingeschreven BTW betalen als ze alternatieve behandelmethoden aanbieden. Volgens de belangenverenigingen heeft het Europese Hof van Justitie meermalen bevestigd dat het bij de BTW-vrijstelling van medische ingrepen niet uitmaakt om wat voor behandeling of arts het gaat. Het enige criterium waaraan getoetst dient te worden is de vraag of de medische verrichting een therapeutisch doel kent.

De heffing is vogens de NAAV in strijd met de Europese BTW-richtlijn, die staten verplicht om medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen vrij te stellen van BTW. Nu laat de staatssecretaris ook artsen die bij het BIG staan ingeschreven BTW betalen als ze alternatieve behandelmethoden aanbieden. Volgens de belangenverenigingen heeft het Europese Hof van Justitie meermalen bevestigd dat het bij de BTW-vrijstelling van medische ingrepen niet uitmaakt om wat voor behandeling of arts het gaat. Het enige criterium waaraan getoetst dient te worden is de vraag of de medische verrichting een therapeutisch doel kent.
De civiele rechter in Den Haag is echter niet toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van die stelling. Volgens de rechter kunnen de NAAV en AVIG in dit geval niet namens hun leden procederen. De artsen moeten zelf bezwaar maken tegen de BTW-heffing. Eerst bij de belastingdienst en daarna bij de belastingrechter. ,,Het lijdt geen twijfel dat de rechter in die procedure bevoegd en zelfs verplicht is de stelling te beoordelen dat sprake is van strijdigheid met Europese regelgeving,” aldus de rechtbank in haar vonnis.
De uitspraak van de rechtbank is na te lezen via: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2013:12925