Het apparaat: Het is rood en het piept
ArrayEen hartstilstand kan overal plaatsvinden, in het winkelcentrum, tijdens het sporten, maar ook tijdens een bezoek aan polikliniek of ziekenhuis. Daarom zijn er overal in VUmc defibrillatoren aanwezig. “In totaal zijn het er 91”, weet Hans van der Horst, senior technicus bij fysica en medische technologie en verantwoordelijk voor het onderhoud van de apparaten. Een paar daarvan zijn simpele AED’s(Automatische Externe Defibrillator), die je overal in publieke ruimten aantreft. Deze apparaten zijn zo gemaakt dat een leek er goed mee overweg kan. De AED bepaalt namelijk zelf wat de patiënt nodig heeft: moet er worden gereanimeerd om de bloedsomloop en ademhaling op gang te houden of is er sprake van kamerfibrilleren (een snelle en chaotische prikkeling van de hartkamers) en is er een elektrische schok nodig om de zaak te ‘resetten’.
Op alle zorgeenheden, poliklinieken, IC’s en OK’s staan geavanceerdere defibrillatoren. “Deze kunnen zowel op automatisch als op handmatig worden gezet”, wijst Van der Horst. “In de stand handmatig kan de sterkte van de schok worden afgesteld tussen de 1 joule (3 ampère/155 volt) en 200joule (36 ampère/1800 volt). Het apparaat werkt bifasisch. Dat wil zeggen dat de elektrische stroomrichting tijdens de defibrillatie wordt omgekeerd. Voordeel daarvan is dat er een minder krachtige stroomstoot nodig is en dus ook minder schade wordt toegebracht aan het hart.” Naast defibrillatie kan het apparaat ook de CO2-, en de zuurstofsaturatiewaarden aangeven en heeft het een aparte sensor om reanimaties te ondersteunen. “Die geeft precies aan hoe diep en hoe snel de borstkas moet worden ingedrukt.”
Bron: VUmc