Rechter: Geen ‘marktmacht’ Apotheek Breskens
ArrayKoninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
Het College Beroep voor het Bedrijfsleven twijfelt of de “aanmerkelijke marktmacht” van de apotheker in een bodemprocedure stand houdt. De dwangsom die aan de apotheek was opgelegd, is door de rechter geschorst.
27 september is de schriftelijke uitspraak van de voorzieningenrechter van het College Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) in Den Haag gepubliceerd in de zaak tussen Menzis, de NZa en apotheek Breskens. Al eerder was bekend gemaakt dat de last onder dwangsom die aan de apotheek was opgelegd, was geschorst. Nu is ook de motivering bekend geworden en die liegt er niet om.
De door de NZa vermoede aanmerkelijke Marktmacht (AMM)-positie van Apotheek Breskens wordt door de voorzieningenrechter twijfelachtig geacht en hij twijfelt of het besluit in de bodemprocedure op dit punt stand zal houden. Hij meent dat de mate waarin Apotheek Breskens zich onafhankelijk (van concurrenten) kan gedragen gerelativeerd moet worden, zeker waar het verzekeraars met een groot marktaandeel betreft. Dit leidt hij mede af uit de financiele claim die CZ zou hebben op Apotheek Breskens in verband met verstrekking van niet-preferente geneesmiddelen.
Ook wordt de conclusie van het besluit (van de NZa) dat verzekeraars geen nieuwe aanbieder in Breskens kunnen introduceren niet overtuigend onderbouwd.
Dit betekent, dat de contracteerverplichting die aan de apotheek was opgelegd is geschorst tot het moment dat de bodemprocedure is afgerond.
De KNMP is verheugd over deze uitspraak. Dat de rechter de maatregel geschorst heeft ondersteunt de visie van de KNMP met betrekking tot deze zaak.