Minder depressiviteit in Nederland dan gedacht

Array

Er zijn minder psychiatrisch zieken in Nederland dan wordt aangenomen door beleidsmakers in de GGZ en daarbuiten. Dat komt doordat het epidemiologisch onderzoek meestal niet is gebaseerd op een deskundig oordeel over ziek of gezond zijn, maar op het oordeel van mensen zelf. Dat concludeert de psychiater Cees Rijnders in het proefschrift waarop hij op 2 juni promoveert aan de Universiteit van Tilburg.

Cees Rijnders onderzocht methoden van epidemiologisch onderzoek voor psychiatrische ziekten. Hij vergeleek de resultaten van interviews die voornamelijk gericht zijn op het oordeel van mensen zelf over hun gezondheid, met klinische interviews waarin het oordeel van een psychiatrisch deskundige het zwaarst weegt. Conclusie: de eerste methode, die het meest gangbaar is, leidt tot hogere cijfers over het aantal psychiatrisch zieken dan de tweede.

De huidige data geven vooral een vertekend beeld over het aantal mensen met depressies en angsten: dat is in werkelijkheid bijna de helft zo klein, aldus Rijnders. In totaal is het aantal mensen met psychiatrische aandoeningen 25% lager dan wordt aangenomen. In epidemiologisch onderzoek moet het klinisch oordeel volgens de onderzoeker in het vervolg worden meegenomen.

Wel toename depressies
Rijnders baseert zijn bevindingen op epidemiologisch onderzoek in de regio Nijmegen. Uit een vergelijking van de data uit 1997 met die uit 1983 bleek verder dat het aantal psychisch zieken in veertien jaar tijd wel is gestegen met 50%. Deze toename wijt Rijnders vooral aan vermindering van de sociale inbedding van mensen, afname van sociale steun en complexere sociale rollen. De welvaart zoals die door mensen wordt beleefd nam in deze periode duidelijk toe, maar leidde dus niet tot minder ziektegevallen. Rijnders concludeert dat geld niet gelukkig maakt. De psychiatrische problematiek, vooral in de vorm van depressie en angst, leek overigens het meest toegenomen op plaatsen waar de bewoners waren geëvacueerd vanwege de dreigende overstroming van de Maas en de Waal in 1993 en 1995.

Cees Rijnders (1956, Tilburg) studeerde medicijnen aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Na zijn artsexamen werkte hij 2,5 jaar in de neurologie en specialiseerde zich in Leiden in de psychiatrie. Tussen 1987 en 1997 was hij hoofd van de 7×24-uursdienst van de drie Haagse Riaggs. In 1997 startte hij zijn promotieonderzoek binnen het Regioproject Nijmegen 2, het vervolgonderzoek van Regioproject Nijmegen 1 uit 1983. Inmiddels werkt hij als plaatsvervangend opleider psychiatrie, bij de GGz Breburg Groep (Tilburg en Breda). Verder is hij verbonden aan de vakgroep Sociale Geneeskunde van de Radboud Universiteit in Nijmegen, als psychiater onderzoeker. Hij voerde zijn promotieonderzoek uit bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMC St Radboud Nijmegen in samenwerking met de Tilburgse Faculteit Sociale Wetenschappen.

Bron: UvT

Recente artikelen