Buitenlandse artsen struikelen over taaltoets
ArrayArtsen van buiten Europa zakken massaal voor de nieuwe taaltoets. Er bestaat geen cursus om hen op niveau te brengen. Verspilling van talent, zegt een Utrechtse promovendus. Tot 2005 moesten artsen van buiten de Europese Unie – veelal vluchtelingen – het staatsexamen Nederlands-als-tweede-taal halen. Daarnaast moesten ze een aanvullende taalcursus volgen over medische termen en kwaaltjes. Vrijwel iedereen slaagde. Jaarlijks kwamen er ongeveer honderd buitenlandse artsen bij. Maar tegenwoordig zakt driekwart. De afgelopen drie jaar voldeden in totaal maar negentien buitenlandse artsen aan de nieuwe eisen. De lat ligt een stuk hoger, zegt promovendus Paul Herfs van de Universiteit Utrecht. “Dat is in principe niet kwalijk, want artsen moeten wel Nederlands kunnen spreken als ze aan een ziekbed staan. Het probleem is alleen dat buitenlanders zich niet op de toets kunnen voorbereiden. Er bestaat geen cursus voor dit niveau.â€Zo’n cursus zou een kleine investering zijn met een hoog rendement, meent Herfs. Volgens hem is er een patstelling ontstaan. “Want wie moet het doen? Het ministerie van Volksgezondheid heeft samen met de medische faculteiten de norm bedacht, maar voelt zich niet verantwoordelijk voor een cursus. Misschien is het een taak voor het ministerie van Onderwijs, of voor de staatssecretaris van Integratie.â€
Opmerkelijk genoeg zijn de eisen voor artsen van buiten de EU zwaarder dan voor artsen uit EU-lidstaten. Poolse of Duitse artsen hoeven de toets niet te maken. De verantwoordelijkheid voor hun taalniveau ligt bij hun werkgever.
Bron: UU Nieuws