AMC-polikliniek in Hogeschool van Amsterdam
ArrayDe afdeling Revalidatie van het AMC opent een nieuwe poli: Polifysiek.
Bijzonder is dat deze polikliniek gevestigd is in een onderwijsinstelling, namelijk in de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Studenten fysiotherapie, verpleegkunde en oefen- en ergotherapie zullen in de HvA-vestiging op het AMC-terrein -begeleid door docenten en praktijkbeoefenaars- patienten behandelen. Nog niet eerder werkten een
hogeschool en een universiteit op zo’n grote schaal samen. De verwachting is dat de studenten op den duur onder supervisie vijfduizend patienthandelingen per jaar gaan uitvoeren.
Kenmerkend voor een universitair medisch centrum, zoals het AMC, is de vervlechting van patientenzorg, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Deze combinatie is ook terug te vinden bij Polifysiek. Naast behandeling van revalidatiepatienten doen studenten metingen die de basis vormen voor wetenschappelijk onderzoek. Polifysiek is daarmee een aanzet tot verdere verwetenschappelijking van paramedische beroepen, zoals fysiotherapie. Dr. Rien de Vos, domeinvoorzitter Gezondheid van de HvA en decaan van de Amsterdam School of Health Professions (ASHP):
`We hebben een academische werkplaats gecreeerd en gebruik gemaakt van elkaars krachten.’
Door de komst van Polifysiek kunnen bovendien meer patienten behandeld worden. Voorheen was er in het AMC onvoldoende capaciteit om te voldoen aan de vraag naar enkelvoudige fysiotherapiebehandelingen. Er was
alleen plek voor multidisciplinaire revalidatiebehandelingen onder leiding van een revalidatiearts. Het aanbod van de afdeling Revalidatie wordt derhalve uitgebreid. Bovendien is de contacttijd tussen behandelaar en patient langer dan bij een reguliere polikliniek omdat bij patienten ook metingen worden gedaan. Meer aandacht voor de patient
dus.
Vanuit de afdeling Revalidatie worden verschillende groepen AMC-patienten behandeld.
Bijvoorbeeld patienten die ingrijpende operaties zullen ondergaan. Zij worden vooraf gescreend op hun fysieke fitheid. Zo nodig krijgen deze patienten een aanvullend programma waardoor ze in een zo goed mogelijke conditie de operatie ingaan. Na de operatie keren ze terug naar de poli voor onderzoek naar hun gesteldheid en krijgen ze een nabehandeling. Door dit programma (`Better in, better out’) wordt de opnameduur van patienten verkort. Ook patienten bij wie `het jasje’ van een protocol of richtlijn niet past, komen in aanmerking voor behandeling in de
nieuwe poli. Met individuele aanpassingen worden patienten zoveel mogelijk volgens het protocol behandeld.
Daarnaast gaat het om patienten met enkelvoudige, fysiotherapeutische nazorg na een multidisciplinair revalidatietraject (longrevalidatie, hartrevalidatie en diabetesgroep) en om diagnostiek en initiele behandeling van patienten met overdracht naar een algemeen ziekenhuis. Tenslotte komen alle patienten revalidatie die meedoen aan
wetenschappelijk onderzoek in aanmerking.
Bron: AMC