10 jaar homohuwelijk en nog geen gelijkheid

Array

Vandaag (1 april) is het precies tien jaar geleden dat Nederland als eerste land ter wereld het homohuwelijk invoerde. Maar volgens het COC, de homobelangenorganisatie, is er nog geen sprake van gelijkheid. Zo kunnen duomoeders het kind van hun echtgenote alleen maar via een lange gerechtelijke procedure adopteren, en zijn er nog steeds ‘weigerambtenaren’ die geen huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht willen sluiten. COC vraagt om emancipatie.

Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Trouwen voor vrouwen blijft zo een boterbriefje van spek en bonen. Je mag wel trouwen, maar dat betekent niet dat het kind dat je echtgenote krijgt –  van een vader die samen is gekozen – vanzelfsprekend het jouwe is. Juridisch is dit wel een moeilijk verhaal. Immers, als in het conventionele huwelijk een tweede echtgenoot het kind uit een eerste huwelijk wil adopteren, zal hij deze procedure ook moeten doorlopen. Als de wet op adoptie vereenvoudigd zou worden voor homostellen, is hier strikt gezien geen sprake van emancipatie, maar van overemancipatie t.o.v. van mensen in een vergelijkbare situatie. Dat er een manier komt om het biologische kind van een ander te ‘echten’, waarmee de elementaire zorgplicht en het omgangsrecht worden toegekend, is wellicht eenvoudiger. Willen ‘echtouders’ dan alsnog voogdij, dan kan een adoptieprocedure worden gestart.

Weigerambtenaar
Het geval van de ‘weigerambtenaar’ is nijpender. Wanneer mensen geen ruimte in hun hoofd of hart kunnen maken voor de liefde van anderen omdat ze hier weerstand voor voelen of walging aan beleven, is dat een ernstige zaak. Zolang niemand emotionele of fysieke schade oploopt binnen een relatie, en er geen sprake is van een wettelijke overtreding op bijvoorbeeld een leeftijdsgrens, is een relatie geen publieke zaak. Niemand heeft de grond of het recht om zich hier in daad tegen te verzetten.

De reden van dit gevoel van weerstand of walging zit dieper in het geheugen van de samenleving dan we vermoeden. Niet alleen is het voor veel mensen moeilijk om zich invoelend op te stellen voor een liefde die zij niet kennen – bijvoorbeeld voor iemand van hetzelfde geslacht – maar de intolerantie zit ook zwaar verankert in de christelijke moraal, waarvan onze huidige moraal een afspiegeling is. Dat we ons hier niet bewust van zijn blijkt uit de term ‘homoseksueel’, dat werkelijk niet deugt als duiding voor relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht.

Brandstapel
Het woord kan twee dingen betekenen ‘van gelijke sekse’ of ‘seks met gelijke.’ In de praktijk horen wij vaak: ‘seks met gelijke.’ Dit komt omdat het hebben van seks met iemand van gelijke sekse eeuwenlang strafbaar was. Afhankelijk van de ernst van het vergrijp, stonden hier zware folteringen op, en in het geval van gewelddadige gevallen of seks met jeugdigen: de brandstapel. Als het ‘uitkwam’ dat je seks had met iemand van hetzelfde geslacht, was dat bijzonder ernstig.

De termen, ‘uitkomen’ en ‘homoseksueel’ staan in ons historische moraal in verband met het plegen van een zwaar vergrijp, met straffen en sociale uitbanning. Met de scheiding van kerk en staat, en het vervallen van de strafbaarheid van ‘seks met gelijke’ is het gegeven in de loop der tijd afgezwakt van een misdrijf naar een taboe. Alleen: zijn we het niet anders gaan noemen. In alle correctheid is er zelfs een term gekomen voor seks met de tegensekse: heteroseksualiteit.

Acceptatieproces
Taboes worden doorbroken met exhibitionisme: het tentoonstellen of -spreiden van aangelegenheden en zaken die men nog niet kent (of erkent). Door mensen bloot te stellen aan nieuwe denkbeelden zal gewenning en uiteindelijk (gedeeltelijke) acceptatie ontstaan. Om dit acceptatieproces voor homorelaties te versnellen, is het goed om ook de begrippenterminologie aan te passen.

Naast het negatieve historische kader van het woord ‘homoseksualiteit’, is seksualiteit een taboewoord en seks een taboe op zich. Dat maakt het twee keer zo moeilijk om ‘homoseksualiteit’ geaccepteerd te krijgen. Seks is en blijft een taboe omdat de beleving en definitie van seks iets heel persoonlijks is en mensen zich niet hoeven te conformeren aan wat een ander daarvan denkt. Een publieke, pluriforme beleving van seks bestaat niet. Er is alleen een wettelijk kader dat bepaalt waar en wanneer iemand over de scheef gaat, in welk geval seks een publieke (juridische) zaak wordt.

Wanneer iemand zegt: ‘Ik ben homoseksueel,’ hoort de ander: ‘Ik heb seks met iemand van het gelijke geslacht.’  Daarmee schotelt de een de ander een taboe voor, dat moeilijk bespreekbaar en accepteerbaar is. Naast de eerdere bezwaren over het woord ‘homoseksueel’ is het ook niet relevant voor het hebben van een relatie of er sprake is van seks. Ten tweede gaat het een ander ook niet aan of er binnen een relatie sprake is van seks. Er zijn vele echte relaties tussen mannen en vrouwen, vrouwen en vrouwen en mannen en mannen, die zonder seks zijn en vooral, die een hoger platonisch element in zich hebben. Ik noem maar: liefde, respect, wederkerigheid, emotionele en fysieke steun en de zorg voor elkaar.

Homoaffectief
Het begrip ’homoseksualiteit’ doet deze hogere elementen binnen een relatie met het uitspreken of het ‘bekennen’ ervan in één klap teniet: ‘Ik heb seks met iemand van het gelijke geslacht…’ Het maakt meer kapot dan het bevordert, en dat gegeven doet mensen en paren onaanvaardbaar geweld aan in het proces van acceptatie.

Voor COC wellicht tijd om de terminologie uit de taboesfeer te trekken, zodat relaties tussen gelijken echt gelijk kunnen worden. Leden van COC zijn homoaffectief, en of daarbij sprake is van seks, is niemands zaak behalve de eigen.

Seksuele gezondheid en verspreiding van HIV en AIDS zijn in belangrijke mate gerelateerd aan homodiscriminatie.

Recente artikelen