Gedrag impulsiever als voorste hersenen slecht werken

Array

Radboud Universiteit Nijmegen

Als het voorste deel van de hersenschors minder actief is, hebben mensen minder controle over hun sociale gedrag en volgen ze hun automatische neigingen meer. Dat blijkt uit een studie van Inge Volman die 25 oktober verschijnt in het tijdschrift Current Biology. Ze gebruikte voor het onderzoek als eerste magnetische stimulatie (TMS) om dit deel vooraan de prefrontale cortex te onderdrukken. Bij TMS beïnvloedt een veranderend magnetisch veld op het hoofd tijdelijk de activiteit van de onderliggende hersenen.

Inge Volman Proefpersonen bij wie de activiteit van de prefrontale cortex tijdelijk is onderdrukt, kunnen minder goed hun emotionele impulsen controleren dan normaal. Hun amygdala – de amandelkern diep in de hersenen die verantwoordelijk is voor emotionele reacties – wordt dan juist extra actief. Dit blijkt uit een studie van Inge Volman samen met andere onderzoekers van het Behavioural Science Institute en het Donders Institute van de Radboud Universiteit. Het onderzoek is van belang om de rol van de verschillende hersengebieden goed te begrijpen en kan wellicht in de toekomst bijdragen aan de behandeling van agressie- en sociale angststoornissen.

Sociaal-emotioneel gedrag
Neurowetenschapper Inge Volman doet onderzoek naar het reguleren van sociaal gedrag en emoties. Ze is vooral geïnteresseerd in hoe dat in de hersenen precies werkt en welke factoren daar invloed op hebben. Eerder publiceerde ze bijvoorbeeld een studie waaruit blijkt dat mannen met meer testosteron een minder actieve prefrontale cortex hebben als ze hun gedrag moeten controleren.
Maar wat betekent het precies als je prefrontaal cortex minder actief is? Kan je dan je gedrag minder goed sturen en wordt je daardoor impulsiever? Sinds kort is het mogelijk om met TMS te onderzoeken wat er gebeurt als de prefrontale cortex in dezelfde proefpersoon meer of minder actief is.

Hersenwerking verstoren
TMS staat voor transcraniele (door de schedel) magnetische stimulatie. Een korte magneetpuls kan in een klein gebied de hersenactiviteit tijdelijk stimuleren of juist verstoren. Eerdere experimenten gebruikten TMS meer boven op het hoofd en beïnvloedden zo bijvoorbeeld de bewegingscentra. Volman paste het als eerste toe op de voorkant van het hoofd en zetten het apparaat net boven de wenkbrauw, waaronder het gebied ligt waar zij in is geïnteresseerd: het voorste randje van de hersenschors. Zo kon ze de activiteit van de anterieure prefrontale cortex (aPFC) gecontroleerd en gedeeltelijk onderdrukken. In het Donders Instituut staat het TMS-apparaat valk naast de hersenscanner. Hierdoor kunnen de veranderingen in de hersenactiviteit door TMS direct worden gemeten. Veel andere TMS-studies kijken alleen naar veranderingen in gedrag.

Hersenactiviteit na magnetische stimulatie
Toenaderen vs vermijden
Volman liet haar proefpersonen een zogeheten approach-avoidance taak doen waarbij ze emotionele gezichten te zien kregen. Normaal gesproken deinzen we terug bij een boos gezicht, en zoeken toenadering bij het zien van een blij iemand. De proefpersonen werden gevraagd precies andersom te reageren. Met een joystick moesten de proefpersonen boze gezichten juist toenaderen en de blije van zich af duwen. Dat lukte hen aanzienlijk slechter na het verstoren van de aPFC. Het emotiegebied – de amygdala – van de proefpersonen werd juist extra actief. `Dit past bij wat we hierover wisten uit dier- en patientenonderzoek. In plaats van alleen maar meten en observeren, kunnen we met TMS de hersenactiviteit ook direct beïnvloeden. Daarnaast maakt het combineren van TMS met fMRI deze proefopzet extra speciaal, omdat we hierdoor de effecten zowel in het gedrag als in het brein kunnen bekijken,’ zegt Volman.

Therapeutische toepassing
TMS wordt – overigens zonder precies begrip van de werking – al commercieel ingezet bij de behandeling van depressie. Zijn er op basis van dit onderzoek therapeutische toepassingen van TMS te bedenken bij mensen die een verstoord controlesysteem hebben? `Het effect van TMS is tijdelijk en dat maakt het lastig om het therapeutisch te gebruiken. Een mogelijke toepassing kan zijn om mensen te helpen een bepaald gedrag aan of af te leren. Bijvoorbeeld bij sociale angststoornissen hebben mensen een sterke vermijdingsdrang van sociale situaties, zoals een feestje. Ze zitten vaak vast in een vicieuze cirkel: door deze vermijding, leren ze niet dat het best meevalt en wordt hun angst sterker. Je kunt je goed voorstellen dat je met TMS deze vermijding kan verminderen. Dat je na een behandeling wel naar een feestje durft en ontdekt dat dat best leuk is. En dan de volgende keer misschien weer durft. Zonder TMS.’

Anterior Prefrontal Cortex Inhibition Impairs Control over Social Emotional Action. Current Biology, 25 oktober 2011 Inge Volman, Karin Roelofs, Saskia Koch, Lennart Verhagen, Ivan Toni Doi: 10.1016/j.cub.2011.08.050

Contact
Inge Volman
[email protected]
(024) 361 07 54

Wetenschapscommunicatie
(024) 361 60 00
[email protected]

 

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen