Lab-rat helpt angsthaas
Array
Twintig procent van de mensen is door een genetische variatie gevoeliger voor prikkels dan de andere tachtig procent. Deze groep is daardoor vatbaarder voor angsten, depressies en verslavingen. Een rattenstudie laat zien dat er voor deze groep ook goed nieuws is: de angsthazen zijn flexibel en kunnen gemakkelijker schakelen dan anderen.
Korter gen maakt gevoeliger voor angst Serotonine is een stofje in de hersenen dat ervoor zorgt dat we niet blind reageren op alle prikkels in onze omgeving. Het tempert overdreven angstreacties. Bij ongeveer 20 procent van de mensen functioneert dit systeem anders, deze groep heeft een korte variant van het gen 5-HTTLPR dat het serotonine transport tussen de hersencellen regelt. Lourens Nonkes kreeg uit een rattenstudie aanwijzingen dat mensen met de korte gen variant zich niet kunnen afsluiten voor negatieve angstprikkels. De zogeheten exposure-therapie slaat bij hen minder goed aan. Ze blijven bang, hoe vaak je ze ook blootstelt aan het object van hun angst.
Afleiding ‘Door onze knock-outratten weten we nu dat deze mensen heel flexibel zijn en makkelijk nieuwe associaties met prikkels leren’, aldus Nonkes. ‘Het korte gen betekent dus niet per se ellende. Iemand met een kort gen kan zich slecht wapenen tegen een ongunstige omgeving. Hij profiteert echter meer van een gunstige omgeving. Een therapie die de angstprikkel met een positieve stimulans aanbiedt, zou heel goed  kunnen werken. Afleiding is het toverwoord.’ Nonkes, verbonden aan het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour van de Radboud Universiteit Nijmegen, promoveert 15 mei op dit onderzoek.
Lees meer over het promotieonderzoek van Lourens Nonkes op www.ru.nl/ wetenschapsagenda
bron: Radboud Universiteit
