Het onderzoeken van bijwerkingen vergroot de patiëntveiligheid
ArrayNefarma vindt het een goede zaak dat het Lareb zich opnieuw gaat verdiepen in mogelijke bijwerkingen van het vaccin tegen baarmoederhalskanker. Op deze manier wordt duidelijk of ongerustheid terecht is.
Het is belangrijk dat geneesmiddelen blijvend worden onderzocht op werking, effectiviteit en veiligheid. Elk geneesmiddel kan leiden tot bijwerkingen. Sommige komen geregeld, andere uiterst zelden voor. Niet altijd komen bijwerkingen naar voren tijdens de intensieve onderzoeksperiode die aan de introductie van een medicijn vooraf gaat.
Geneesmiddelenfabrikanten zijn verplicht om bijwerkingen van geneesmiddelen te monitoren, registreren en te melden. Op basis van meldingen van geneesmiddelen kunnen goedkeuringsinstanties zoals in Nederland het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG) bijvoorbeeld besluiten dat de bijsluiter van een medicijn moet worden aangepast of dat andere maatregelen noodzakelijk zijn.
Het onderzoek naar het vaccin tegen baarmoederhalskanker gebeurt op verzoek van het Europees Geneesmiddelbureau (EMA).
In Scandinavië is enige discussie ontstaan over het vaccin dat sinds 2009 via het Rijksvaccinatieprogramma wordt gegeven aan meisjes vanaf 12 jaar. Het vaccin zou ernstige, met name chronische klachten kunnen veroorzaken, maar duidelijk is dat niet.
“Hoewel wij nooit een verband hebben kunnen vinden tussen het vaccin en de klachten, is het besluit van EMA een reden om nogmaals naar de Nederlandse klachten te kijken”, vertelde Lareb-directeur Agnes Kant in Trouw en aan de NOS.
Het Lareb stelt sinds 2006 1142 klachten van bijwerkingen over het vaccin te hebben gekregen. Volgens Kant zijn dit er relatief minder dan over andere vaccins uit het Rijksvaccinatieprogramma.
Bij het Lareb zijn in totaal 49 meer opmerkelijke meldingen bekend, van meisjes die na het vaccin last hadden van ernstige vermoeidheid waarvan sommige in combinatie met duizeligheid, een verhoogde hartslag en bloeddruk.
Na de zomervakantie gaat het Lareb contact opnemen met deze 49 melders. “Misschien is inmiddels in veel gevallen een andere oorzaak gevonden, misschien niet. Maar ook dat is belangrijke kennis,” zegt Kant. Dat vage klachten als vermoeidheid sowieso vaak voorkomen bij pubermeisjes, maakt het volgens de directeur lastig om een patroon te vinden. Tot slot roept zij mensen op die nog geen melding hebben gedaan dat wel te doen. “Zonder melding kunnen we het ook niet onderzoeken.”
Bron: Nefarma