Trombose bij patiënten met bloedkanker
Array Mandy Lauw: ‘Hypercoagulability in hematological malignancies’.
Patie?nten met acute lymfatische leukemie
(ALL) hebben het grootste risico op trombose tijdens de eerste weken van de inductiebehandeling, de eerste fase van de behandeling. Dat geldt vooral bij een behandeling met het geneesmiddel asparaginase. Tot deze conclusies komt Mandy Lauw in haar onderzoek naar het vo?o?rkomen, het ziektebeloop en de preventie van veneuze trombose bij patie?nten met bloedkanker.
Veneuze trombose is het ontstaan van stolsels in de bloedvaten. Patie?nten met kanker hebben daar meer kans op en zeker patie?nten met bloedkanker, zoals lymfoom, multipel myeloom en leukemie. Dit geldt vooral voor patie?nten met ALL. Veneuze trombose kan levenslang pijnklachten veroorzaken of zelfs tot sterfte leiden. Soms moeten artsen vanwege trombose de behandeling van ALL onderbreken, uitstellen of afbreken. In dat geval wordt de kans op overleving of op een complete remissie, waarbij alle ziektekenmerken verdwijnen, kleiner. Lauw geeft in haar proefschrift een nadere toelichting op de relatie tussen veneuze trombose en bloedkanker. Ze onderzocht hierbij twee specifieke risicofactoren die stollingsneiging verhogen: een genmutatie (JAK2V617F) en nucleosomen (kleine DNA-fragmenten). Daarnaast beschrijft ze het vo?o?rkomen, de risicofactoren en de preventie van trombose bij ALL. Ze eindigt met het protocol van een multicenter studie naar trombosepreventie bij ALL- patie?nten in Nederland.
Promotoren: prof. dr. S. Middeldorp en prof. dr. M.H.J. van Oers
Co-promotor: dr. B.J. Biemond
Plaats en tijd: 4 september Agnietenkapel 12.00 uur
Bron: AMC