Subsidie voor onderzoek automatische spraakherkenning bij blinden
ArrayMartijn Wieling ontvangt 50.000 euro voor het doen van onderzoek naar automatische spraakherkenning bij sprekers die sinds hun geboorte blind zijn. Hij wil inzicht krijgen in de manier waarop zij spreken en articuleren en bepalen of deze eigenschappen afwijken van niet-blinde sprekers. Daarnaast kijkt hij of mogelijke afwijkingen een negatieve impact hebben op automatische spraakherkenning door computers.
De Programmaraad Visueel van de Vereniging van Instellingen voor mensen met een Visuele beperking (VIVIS) heeft aan Martijn Wieling een bedrag van 50.000 euro toegekend voor de financiering van zijn onderzoek naar ‘ Automatische spraakherkenning bij sprekers die sinds hun geboorte blind zijn’.
Het onderzoeksproject dat in samenwerking met Pauline Veenstra (Rijksuniversiteit Groningen) en Chris Horst (Koninklijke Visio) zal worden uitgevoerd, heeft als doel inzicht te krijgen in de akoestische en articulatorische eigenschappen van sprekers die sinds hun geboorte blind zijn en te bepalen of deze eigenschappen afwijken van niet-blinde sprekers. Daarnaast wordt er onderzocht of deze mogelijke afwijkingen een negatieve impact hebben op automatische spraakherkenning door computers.
Proefpersonen gezocht
Voor de uitvoering van het onderzoek is het projectteam op zoek naar proefpersonen die sinds de geboorte blind of zodanig slechtziend zijn dat liplezen niet mogelijk was. Ben of ken jij iemand die hier aan mee zou willen werken? Meld dit dan via [email protected].
Martijn Wieling studeerde Computing Science (master; cum laude) en Behavioral Cognitive Neurosciences (master; cum laude) aan de RUG. Hij promoveerde in 2012 cum laude aan de RUG, op onderzoek naar kwantitatieve methoden om dialectverschillen te onderzoeken. Omdat hij de lange tijd gescheiden vakgebieden dialectometrie en sociolinguïstiek technisch dichter bij elkaar bracht, werd het mogelijk de verweven invloed van geografie en sociale factoren op taalvariatie te bepalen. Na zijn promotie heeft hij met een Rubicon-beurs een jaar in Tübingen in samenwerking met Harald Baayen onderzoek gedaan naar taalvariatie in de mond. Hij zet zijn onderzoek naar taalvariatie nu met een Veni-subsidie van NWO voort bij de afdeling Informatiekunde aan de Faculteit der Letteren. Daar doet hij met een articulograaf (die de beweging van tong en lippen meet) onderzoek naar de Engelse uitspraak van Nederlanders en Duitsers. Wieling onderzoekt waar hun tong- en lipbewegingen verschillen van die van Engelse sprekers, en hoe de visualisatie hiervan kan bijdragen aan het verbeteren van hun uitspraak.
Eind 2014 is Wieling benoemd tot lid van De Jonge Akademie van de KNAW.