Lage inkomens lijden het meest onder de coronacrisis

Array

Economen van Tilburg University, de Universiteit van Bonn en IZA analyseren gegevens van 5500 werknemers in Nederland

Thuiswerken bij een volledig salaris tijdens de coronacrisis is niet voor iedere werknemer een optie. Een team van economen van Tilburg University, de Universiteit van Bonn en IZA (Institute of Labor Economics, Bonn) bevroegen zo’n 5500 Nederlandse respondenten tussen 20 en 31 maart in het kader van een onderzoek naar veranderingen in werkpatronen tijdens de pandemie. De uitkomsten laten zien dat hoogopgeleide werknemers meer tijd thuis werken, terwijl lager opgeleiden over het algemeen minder uren werken of zelfs hun baan verliezen.

Sleutelrol

Opleiding speelt een sleutelrol als het gaat om thuis kunnen werken, volgens nieuwe gegevens van het CoViD Impact Lab, een gezamenlijk onderzoeksproject van de Universiteit van Bonn’s ECONtribute Cluster of Excellence en IZA. De onderzoekers vergeleken werkpatronen bij het begin van de crisis en kort nadat de coronamaatregelen van kracht waren geworden. Hun gegevens zijn de eerste die gedetailleerde veranderingen laten zien in de hoeveelheid werk op afstand van verschillende groepen werknemers.


Hoogbetaalde werknemers profiteren van de mogelijkheid om thuis te werken

Het totale percentage werknemers dat tenminste twee uur per dag thuiswerkt is verdubbeld van 27 tot 54%. Dit komt vooral door de hoogopgeleide werknemers – 76% van hen werkt sinds het begin van de crisis minstens twee uur per dag thuis, vergeleken met slechts 31% van de laagopgeleiden. Voor universitair geschoolden lijkt het overschakelen op telewerken relatief het makkelijkst: terwijl bij hen het aandeel thuiswerkuren in alle gewerkte uren toenam van 11 tot 68%, bleef dit aandeel voor de  laagopgeleiden steken op een vijfde. Onder lager opgeleiden daalde juist het totaal aantal gewerkte uren veel sterker (zie Figuur 1).

Dubbel effect van de crisis op lage inkomens

De belangrijkste reden is waarschijnlijk dat lager opgeleide werknemers vaker werken in beroepen waarbij thuiswerken niet mogelijk is, zoals in de transportsector, detailhandel of catering. Dit zorgt ervoor dat zij meer risico lopen om flink minder uren te werken of zelfs hun baan te verliezen. Tegelijkertijd hebben zij vaak minder spaargeld of andere middelen om verlies van inkomen te compenseren. Dit maakt hen extra kwetsbaar in deze crisis en meer afhankelijk van overheidssteun.


Middelbaar- en laagopgeleide werknemers werken ook vaak in essentiële beroepen, zoals de verpleging of de supermarkten. Zij hebben op het moment een grote werkzekerheid, maar lopen een groter risico op besmetting. Aan de andere kant zijn mensen die thuiswerken beschermd tegen zowel besmetting als verlies aan inkomen. Dit vergroot de kloof op de arbeidsmarkt tussen kantoorbanen, gekenmerkt door hogere opleidingsniveaus en een groter aandeel in thuiswerken, en laaggekwalificeerde banen zonder opties om thuis te werken (zie Figuur 2).

“Onze cijfers geven aan dat laagopgeleiden niet alleen minder vaak in staat zijn om thuis te werken, maar ook dat het totaal aantal uren dat ze thuis werken lager is dan bij hoogopgeleiden. Dit geeft aan dat laagopgeleiden een bijzonder kwetsbare groep zijn onder de huidige sociale en economische beperkingen in Nederland en dat hun situatie de komende maanden nauwlettend in de gaten moet worden gehouden door de Nederlandse overheid”, aldus Bettina Siflinger, lid van het CoViD-19 Impact Lab en Universitair docent Econometrie aan Tilburg University.


Over de dataset

Gegevens zijn verzameld door het Nederlandse LISS panel (Longitudinal Internet Studies for the Social Sciences), dat in de afgelopen tien jaar regelmatig 4500 huishoudens heeft ondervraagd over een scala aan onderwerpen. De huishoudens, die representatief zijn voor de Nederlandse samenleving, vullen de vragenlijsten online in. Voor de onderhavige serie vragen van het LISS panel ontwierp het onderzoeksteam een nieuwe module om panelleden te bevragen over gedrag, meningen en verwachtingen tijdens de coronaepidemie. De eerste ronde van deze module werd uitgezet tussen 20 en 31 maart onder LISS panelleden van 16 jaar en ouder. De respons was meer dan 80%, wat neerkomt op 5,544 respondenten. Uitgebreide gegevens zijn nog niet beschikbaar voor Duitsland, maar er kunnen wel vergelijkbare trends worden onderscheiden. De Duitse gegevens worden ook verzameld met een online vragenlijst, via GESIS, het Leibniz Instituut voor de Sociale Wetenschappen.

Bron: Tilburg University

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen