Vijftien vragen aan IGZ over bereikbaarheidstoets huisartsen

Array

Glenn Mitrasing kreeg een brief van IGZ dat hij niet zou voldoen aan de bereikbaarheidsnorm die IGZ heeft opgesteld. Maar IGZ belde een verkeerd nummer. Een terecht boze Glenn schreef daarop een brief aan IGZ om de “incorrecte maar voorspelbare proza” zoals hij dit verwoord  in de brief van het IGZ-Project telefonische bereikbaarheid”, te voorzien van zijn kritiek en hij had gelijk 15 vragen aan IGZ.

______________________

Dat is een wonderlijke gang van zaken: wanneer de burger zich went tot de overheid met een WOB-verzoek tot informatie staat daar een wettelijke “redelijke termijn” van 4 weken voor. De IGZ wil dat Glenn Mitrasing binnen twee weken reageert? Heeft de IGZ ooit van de Mei vakantie gehoord en ook in overweging genomen dat huisartsen wellicht een gezin hebben en op vakantie gaan? En weet de IGZ wat een berg werk er meestal op een huisarts wacht bij terugkeer van een meer dan welverdiende vakantie? Genoeg om het vakantiegevoel binnen een uur in te leveren.
Waarom Glenn Mitrasing vóór 16 mei moet reageren wordt ook helemaal niet gemotiveerd kenbaar gemaakt: zijn er epidemieën of andere rampen op komst die de bereikbaarheid van huisarts Mitrasing na de 16de zullen problematiseren? Of ligt er een boete in het verschiet? Of? Vanwaar deze haast?
De IGZ heeft aantoonbaar een volstrekt verkeerd nummer gebruikt ter toetsing van de bereikbaarheid van deze huisartsenpraktijk en wat Mitrasing verbaasd is de stellige uitspraak van de IGZ PR-man de heer Wilbert Ransz zonder dat deze de volle betekenis van zijn reactie doordenkt.
Citaat op Skipr: “Maar als je 4500 huisartsenpraktijken belt, zal er altijd wel ergens wat mis gaan.” Ransz onderstreept niettemin dat inspectie er alles aan gedaan heeft om het adressenbestand in de aanloop naar het onderzoek zuiver te krijgen. Bovendien hebben de onderzoekers van bureau Synovate een dubbele check uitgevoerd. Alle praktijken die in de eerste belronde niet voldeden aan de bereikbaarheidsnorm, zijn nog een tweede keer gebeld.”
Vragen waarop de huisarts antwoord wil:
Vraag 1:
Wanneer en door wie is voor het eerst dat telefoonnummer, namens IGZ, gebeld?
Vraag 2:
Hoe is dat nummer in de “IGZ-hitlist”-de telefoonlijst- terecht gekomen?
Vraag 3:
Wat heeft deze persoon waargenomen, hoe is dat geregistreerd en gerapporteerd? Eenieder die dat nummer belde en enig Nederlands verstaat kon n.l. horen dat dit geen nummer van deze huisartsenpraktijk was.
Vraag 4:
Wanneer en door wie is het nummer voor de tweede keer gebeld?
Vraag 5:
Wat heeft deze persoon waargenomen,hoe is dat geregistreerd en gerapporteerd?
Vraag 6:
Is er wel gerapporteerd?
Vraag 7:
Hoe kan het dat twee maal een verkeerd nummer werd gebeld?
Vraag 8:
Refererend naar het rapport:hoe zijn de eerste 4400 bel/toetsmomenten vastgelegd? En de daarna volgende toetsmomenten indien niet aan de “norm” voldaan werd?
Vraag 9:
Waarom wordt méér dan 5 maanden ná het onderzoek, net voor de publicatie van het “IGZ onderzoek”, de brief verzonden?
IGZ ontneemt zichzelf de mogelijkheid tot correctie en houdt er daardoor auto- referentiele conclusies op na. Immers: in de termijn van twee weken had IGZ geen mogelijkheid tot correctie van het rapport.
Vraag 10:
Wat bedoeld Uw PR man Wilbert Ransz met de vage omschrijving dat Synovate een dubbele check zou hebben uitgevoerd? Dubbele check van wat? Verklaar dit a.u.b. nader.
Vraag 11:
Wat is de sensitiviteit en de specificiteit van het onderzoek?
Vraag 12:
Welke fouten marge was a-priori toegestaan, hoe werd deze marge onderbouwd en wat doet de IGZ daarmee?
Vraag 13:
Wie test/screent maakt fouten en welke huisarts is dan de “gelukkige” om beboet te worden bij een oncontroleerbare fout van IGZ waarbij de omgekeerde bewijslast niet kan worden aangeleverd?
Volgens de mededeling IGZ zijn er op moment van dit schrijven 147 alsnog gecorrigeerde inconsistenties t.a.v. ongeveer 1100 praktijken hetgeen een foutenmarge oplevert van méér dan 13% en het zal geen huisarts verbazen als dit percentage over enkele weken, met nog aanvullende feitelijk onjuiste nummers, nog hoger zal blijken te liggen. Glenn is niet de enige die geen haast maakt om vóór de 16de mei te reageren en wil weten wanneer U met nog meer aanvullende correctie van gegevens komt met betrekking tot de andere vormen van gepretendeerde toetsing zoals die van de normale oproepen.
Met betrekking tot het rapport:
Inmiddels heeft Mitrasing uw rapport over de bereikbaarheid van de huisarts gelezen: een schriftuur die niet veel meer is dan het bezoek aan een wassenbeeldenmuseum of het dodenrijk. Stil, hol, stom, uitruilbaar en vervreemd. Geschreven opdat de huisarts, met leegmaakt bewustzijn, zich wellicht zou neerleggen bij ’t heden? De resultaten van “IGZ-onderzoek” te accepteren waarbij huisartsen ophielden te ademen: verraden in obscure teksten, verminkt tot statistiek, vernederd in de persberichten, opgesloten in de Wmg-kerkers van de NZa-bureaucratie en met bloemenkransen begraven onder het brons van de beelden en het marmer van de LHV-monumenten die verwijzen naar een huisartsenzorg die kapot is gemaakt.
Minder polemisch en iets concreter: het IGZ rapport is terug te brengen tot een persoon die naar de werkelijkheid van de huisartsenzorg kijkt door een minuscuul sleutelgat. En daar waar onze nieuwsgierigheid bij het kijken door een sleutelgat verrast zou kunnen worden met het beeld dat we kunnen vangen, ligt het beeld van het “IGZ-onderzoek” al bij voorbaat vast: “we meten de telefonisch bereikbaarheid van de huisarts aan de hand van fictieve bereikbaarheidsnormen zonder enig onderbouwde basis vanuit de beroepsgroep. De paradox is ook dat het begrip “veldnorm” niet uit het werkveld komt. Glenn kan zich niet herinneren ooit geconsulteerd te zijn terwijl hij toch meer dan voldoende uren in het werkveld van de huisartsenzorg actief is. Hij hoort het excuus al op zich afkomen: “Over randvoorwaarden van goede bereikbaarheid gaat het IGZ en deze toets niet, dat is ons pakkie niet aan, we wassen onze handen in onschuld.”
IGZ is opgezadeld met de erfenis van een “twee minuten criterium” afkomstig van een aan nicotine verslaafde VWS minister die zich deze “bereikbaardheidswens” liet soufleren(souffleur: de door VWS zwaar gesubsidieerde NPCF). Want meer dan een wens en psychologie van de koude grond is het niet; de 30 seconden voor een spoedlijn evenzo: Mitrasing gaat al jaren voor de –10 seconden bij spoed. Dat kan ook wel met 3 permanent aanwezige assistentes en hun huisartsen die ook zélf de spoedlijn kunnen opnemen. Noord Hollands Dagblad kan dat bevestigen want checken deden ze het! Ook Medical Facts kan bevestigen dat deze huisartsenpraktijk goed
bereikbaar was maar wellicht is er, om de paranoia jegens huisartsen te voeden, alleen maar sprake van toeval geweest?
Dat deze minister de huisartsen in 2010 met 60 miljoen kortte ontgaat de IGZ en welke implicaties dat heeft voor de toegankelijkheid van de zorg is een vraag die de IGZ zich niet stelt: het woord “kosten” komt dan ook niet eens in de IGZ rapportage voor! Om goede bereikbaarheid te realiseren is al enige tijd bekend dat er 1,6 FTE per normpraktijk noodzakelijk is terwijl de praktijken het nu met 1 FTE(38 uur) moeten doen. Het kostenplaatje van 170 miljoen Euro en het tekort aan doktersassistentes is bij VWS bekend maar het is interessant en onthullend dat VWS in staat is deze noodzakelijke voorwaarden te meten en zich er vervolgens aan ontrekt: de cijfers bekennen maar VWS toont geen berouw.
Ook Sinterklaas heeft budgetbeperkingen als het gaat om het inwilligen van wensen; is dat de IGZ-ambtenaren niet meer bijgebleven van hun kinderjaren?
Vraag 14:
Is de Landelijke Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen geconsulteerd? Zo nee: waarom niet?
Vraag 15:
Is overwogen om de resultaten met betrekking tot de bereikbaarheid te relateren aan adequate triage door de doktersassistenten? In het rijk van de schaarste is kwalitatief goede zorg alleen maar mogelijk met goede triage: de juiste patiënt op de juiste plek op het juiste moment.
Vraag 16:
Is overwogen om naar piekbelasting van de huisartsenpraktijk te kijken? Uw rapport vermeld hier niets over.
Weet IGZ wat een negatieve invloed er door de massahysterie was ontstaan op de bereikbaarheid van de huisarts t.t.v de Mexicaanse griepvirus media epidemie?
Vraag 17:
Waarom is voor de onderzoeksperiode oktober-november gekozen? Waarom zijn er niet meer verschillende onderzoeksperioden genomen om seizoensgebonden verschillen te registreren en te analyseren?
Vraag 18:
Hoe denkt de IGZ in nabije toekomst met dergelijke onderzoeken in de media om te gaan?
Vraag 19:
Wat zijn de leermomenten voor de IGZ met betrekking tot dit onderzoek? Blijft U volhouden dat dit onderzoek correct is?
In het kader van een ander onderzoek merkte onze Nationale Ombudsman, de heer dr. A.F.M. Brenninkmeijer, reeds op dat de IGZ nogal theoretisch en technocratisch te werk gaat. Mitrasing refereert naar het onderzoek m.b.t. overleden gedetineerden waar, tot op heden, nog steeds geen structureel onafhankelijk onderzoek door de IGZ wordt gedaan.
Tenslotte nog dit: onderaan de brief staan de volgende twee personen vermeld:
T. O. Breek, huisarts Senior Inspecteur Eerste Lijn
Dr P. J. Zwietering, huisarts n.p. Senior Inspecteur Eerste Lijn
de huisarts moet bekennen, uitgaande van het gegeven dat de Nederlandse overheid een wettelijke basis heeft, dat hij nergens een juridische basis heeft kunnen vinden voor de omschrijving “huisarts n.p.” Het is óf huisarts als deze is ingeschreven in het huisartsregister óf arts als deze nog wel BIG-geregistreerd is, maar niet meer als huisarts. De term “huisarts n.p.” heeft dus geen juridische basis: men is BIG-geregistreerd arts of men is geen arts.
Een tip voor het nog verder denigreren van huisartsen: doe het onderzoek dunnetjes over op de maandagochtend hartje winter als de griep toeslaat; Uw IGZ “Senior Inspecteurs Eerste Lijn”,zouden dat toch moeten weten dat het dan spits is?
In afwachting van uw reactie en met formeel verschuldigde eerbied tekenend.

Glenn Mitrasing

(IGZ2 PDF brief)

Recente artikelen