Jonge vrouw met cardiogene shock

Array

Vanuit de eerste hulp van ons ziekenhuis werd een 30-jarige vrouw opgenomen met reeds 4 weken bestaande griepachtige verschijnselen. Deze klachten van intermitterende koorts, rillingen en vermoeiheid gingen sinds die dag gepaard met het plots optreden van kortademigheid en thoracale pijnklachten. Patiënte had geen relevante medische voorgeschiedenis en was tot een maand voor de opname in goede algemeen lichamelijke conditie.

Bij onderzoek zagen wij een zieke vrouw met 38,3 °C koorts, verhoogde polsslag 135 slagen/min en bloeddruk van 89/60 mmHg, daarnaast was er ook tachypnoe. Auscultatie van hart en longen evenals verder lichamelijk onderzoek was, behalve een vergrote lever, niet afwijkend. Het leucocytenaantal (14×109/l) en de concentratie C-reactive protein (100 mg/l) waren verhoogd. Kweken werden afgenomen van bloed, urine en sputum. Bloedgasanalyse liet een licht verlaagde saturatie zien waarop gestart werd met zuurstoftherapie (10 L per min., 100%) met een zuurstofmasker.

Initieel onderging patiënte een CT-angiografie onder de verdenking van een longembolie, deze toonde echter alleen een minimale pleurale effusie en een mogelijk infiltratieve afwijking in de rechter onderkwab. Ze werd vervolgens opgenomen op de afdeling interne geneeskunde onder de verdenking van een pneumonie. Er werd gestart met intraveneuze vocht- en antibioticatoediening (gentamicine 3mg/kg; penicilline G 2×106 units, volgens het toen geldende protocol van het Academisch Ziekenhuis Maastricht. ‘s Avonds werd de patiënte respiratoire insufficiënt. Zij werd overgeplaatst naar de intensive care voor intubatie en monitoring. Daar werd de diagnose cardiogene shock gesteld en werd met spoed een intra-aortale ballonpomp geplaatst. Transoesophagale echografie toonde vervolgens de aanwezigheid van een grote vegetatie op de mitraalklep met prolaps van de klepblaadjes en massieve mitraalklepinsufficiëntie. Er werden geen andere vegetaties waargenomen.

Bij heteroanamnese kwam aan het licht dat de patiënte recent een forse tandvleesontsteking had gehad na het plaatsen van een tongpiercing. De piercing was al enkele weken voor de opname in het ziekenhuis verwijderd en in de mondholte waren dan ook geen tekenen van irritatie meer te zien. Er was geen sprake van een recent tandartsbezoek, andere ingreep of wondproblematiek.

Patiënte onderging met spoed een hartoperatie waarbij de mitraalklep tekenen van endocarditis vertoonde en ruptuur van de subvalvulaire structuren werd waargenomen. Abcessen als vorm van uitbreiding van de endocarditis buiten de mitraalklep werden niet gezien. De mitraalklep werd vervangen door een mechanische kunstklep.

Gramkleuring en kweek van de tijdens de operatie verwijderde klepblaadjes toonde de aanwezigheid van alpha-hemolytische streptokokken waarvoor de antibioticatoediening werd gecontinueerd. Patiënte kreeg 2 weken gentamicine en 6 weken penicilline. Het verdere beloop was ongecompliceerd en patiënte kon in goede lichamelijke conditie ontslagen worden.

Beschouwing: substantiële gezondheidsrisico’s door lichaamspiercings

Recente artikelen