Lucia de B op Vrije voeten: Persbericht van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad in de zaak Lucia de B

Array

Op 26 oktober 2007 heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad een verzoek van het College van procureurs-generaal ontvangen in de zaak Lucia de B. Het College verzocht om op basis van het rapport van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) integraal te beoordelen of in het rapport aanleiding kan worden gezien tot het indienen van een vordering tot herziening. In de persverklaring van de Procureur-Generaal van 23 november 2007 is aangekondigd dat nader onderzoek zou worden verricht omdat de Advocaat-Generaal die zich over het verzoek had gebogen, tot de slotsom was gekomen dat het rapport van de CEAS op zichzelf onvoldoende grond biedt voor het indienen van een vordering tot herziening bij de Hoge Raad. Vandaag is het rapport dat de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad, mr. G. Knigge, op basis van het door hem verrichte onderzoek heeft opgesteld, aangeboden aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal. Het onderzoek heeft alleen betrekking gehad op de veroordeling van mevr. De B. ter zake van moord op een patiëntje door het toedienen van een overdosis digoxine, omdat met betrekking tot deze veroordeling naar het oordeel van de CEAS sprake is van een novum. Naar de andere levensdelicten waarvoor mevr. De B. is veroordeeld, is geen onderzoek ingesteld.

Tussen 1997 en 2001 werkte De Berk voor het Rode Kruisziekenhuis/Juliana Kinderziekenhuis en ziekenhuis Leyenburg, die inmiddels zijn gefuseerd tot het HagaZiekenhuis. Het ANP heeft de directeuren van de ziekenhuizen om een reactij gevraagd. Zij deden destijds aangifte tegen haar. ,,Zolang de zaak nog onder de rechter is, doen wij geen uitspraken hierover'', aldus een woordvoerder van het HagaZiekenhuis. 

Lucia de B wordt al lange tijd gesteund door een groep vrienden en familie met haar strijden voor haar belangen. Daarom is er een   website gemaakt door het Comité Lucia, dat zich inzet voor Lucia de B, de Haagse verpleegster die is veroordeeld voor moord op haar patiënten. De leden van het comité, waarvan niemand afkomstig is uit de familie- of vriendenkring van Lucia, worden gedreven door de overtuiging dat hier iemand een groot en afschuwelijk onrecht is aangedaan.

De belangrijkste conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de door het Hof gegeven bewijsvoering van digoxinevergiftiging geen stand kan houden. De Advocaat-Generaal bereidt een vordering tot herziening voor en streeft ernaar deze binnen een maand bij de Hoge Raad in te dienen.
De Procureur-Generaal heeft in overleg met de Advocaat-Generaal aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal in overweging gegeven te bevorderen dat aan mevr. De B. in afwachting van het verdere verloop van de procedure strafonderbreking zal worden verleend.
De integrale tekst van het rapport is gepubliceerd op de website van de Hoge Raad. Klik hier voor de gehele tekst. Het laatste hoofdstuk van het rapport bevat een samenvatting. 

De door de CEAS aangedragen punten van onderzoek

In het CEAS-rapport wordt als novum dat tot herziening zou kunnen leiden, aangemerkt een wetenschappelijk verschil van inzicht tussen enerzijds prof. Koren en anderzijds prof. De Wolff en dr. Lusthof over de vraag of sprake kan zijn geweest van een digoxinevergiftiging. De deskundigenoordelen van laatstgenoemden heeft het Hof voor het bewijs gebruikt. Uit nadere  bevraging van prof. Koren moet worden afgeleid dat het in het CEAS-rapport geciteerde oordeel van prof. Koren niet is gebaseerd op een zodanig onderzoek van deze zaak dat het een novum zou kunnen opleveren. Uit de antwoorden van de over genoemd verschil van inzicht geraadpleegde deskundigen volgt bovendien dat aan het patiëntje buiten de voorgeschreven medicatie om digoxine is toegediend. 
Met het oog op de vraag of het aantal medisch onverklaarbare sterfgevallen in de periode waarin mevr. De B. op de desbetreffende ziekenhuisafdeling werkte, een afwijking van het normale patroon vormde, adviseerde de CEAS nader onderzoek. In het in dit verband gedane onderzoek zijn ook reanimaties betrokken. Geconstateerd is dat in de periode waarin mevr. De B. op genoemde ziekenhuisafdeling werkte een aanmerkelijk groter aantal incidenten (sterfgevallen en reanimaties) plaatsvond dan in vergelijkbare periodes voorafgaand en volgend op de tijd dat zij daar werkte. Een novum kan daarin dus niet worden gevonden.

De overige onderzoeksresultaten
Het onderzoek is, mede vanwege de door prof. Derksen in zijn boek geuite kritiek, niet beperkt gebleven tot de door de CEAS aangedragen punten.
Daarnaast is nader onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak van het patiëntje door prof. J. Meulenbelt, hoofd van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, dat deel uitmaakt van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ook is nader onderzoek gedaan naar het tijdpad in de nacht van het overlijden.
De belangrijkste bevindingen in dit deel van het onderzoek zijn de volgende. (1) Prof. Meulenbelt acht een natuurlijke doodsoorzaak (uitputting als gevolg van zuurstoftekort) het meest waarschijnlijk. (2) Voorts is hij van oordeel dat het door het Hof voor het bewijs gebruikte bloedmonster – anders dan het Hof heeft aangenomen – niet representatief is. In een second opinion heeft prof. Tytgat (KU Leuven), het oordeel van prof. Meulenbelt op dit punt volledig onderschreven. (3) Naar het oordeel van prof. Meulenbelt kan uit de digoxineconcentratie die in de orgaanweefsels is aangetroffen, niet de conclusie worden getrokken dat een acute digoxinevergiftiging de doodsoorzaak is geweest. (4) Uit het tijdpadonderzoek volgt dat de bewijsconstructie van het Hof ter zake van het tijdstip van toediening van de digoxine niet juist kan zijn. Op het tijdstip waarop volgens het Hof de digoxine door mevr. De B. zou zijn toegediend, was de monitor niet – zoals het Hof oordeelde – om een onverklaarbare reden uitgeschakeld maar omdat het patiëntje door artsen lichamelijk werd onderzocht. (5) Het Hof heeft de ter terechtzitting afgelegde verklaringen van dr. Lusthof en prof. De Wolff wat betreft het tijdstip van toediening van de digoxine niet juist geïnterpreteerd.
Dit is door zowel prof. De Wolff als dr. Lusthof schriftelijk bevestigd. Door deze bevindingen is de bewijsconstructie van het Hof niet langer houdbaar. 

Afronding van het onderzoek

Vaststaat wel dat aan het betrokken patiëntje op enig moment buiten de voorgeschreven medicatie om digoxine is toegediend. Daarom is volledigheidshalve aan deskundigen de vraag voorgelegd hoe waarschijnlijk het is dat zeer kort voor het overlijden een zeer forse, tot een acute hartstilstand leidende overdosis digoxine is toegediend. Het antwoord wordt op korte termijn verwacht. Er is geen reden om te verwachten dat het resultaat van dit onderzoek van invloed zal zijn op het voornemen een vordering tot herziening in te dienen.

Verdere gang van zaken

Nadat de vordering tot herziening is ingediend, zal de Hoge Raad deze vordering in behandeling nemen en daarover een beslissing nemen. Over de termijn waarbinnen de Hoge Raad zal beslissen, kan door of namens de Procureur-Generaal geen uitspraak worden gedaan.
Indien de Hoge Raad besluit tot een gehele of gedeeltelijke herziening van de veroordeling van mevrouw De B., zal een ander gerechtshof opnieuw de vraag onderzoeken of zij schuldig is aan de feiten ten aanzien waarvan de Hoge Raad herziening gelast. 

Den Haag, 2 april 2008
mr. J.W. Fokkens,
Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Contactpersoon voor de pers:
mr. M.J.A. Duker,
kabinet van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
tel 070-3611267

Positie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad maakt geen deel uit van het College van procureurs-generaal en het openbaar ministerie. De Procureur-Generaal staat aan het hoofd van en geeft leiding aan het Parket bij de Hoge Raad. Het Parket bij de Hoge Raad bestaat uit de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, de plaatsvervangend Procureur-Generaal en Advocaten-generaal bij de Hoge Raad. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is voor het leven benoemd en onafhankelijk. Hetzelfde geldt voor de plaatsvervangend Procureur-Generaal bij de Hoge Raad en de Advocaten-generaal bij de Hoge Raad.

Recente artikelen