Patiënt is gebaat bij vrije prijzen
ArrayDe situatie waarin ziekenhuiszorg daadwerkelijk is afgestemd op de wensen van de patiënt komt steeds dichterbij. Maar het doel is nog lang niet bereikt. Daarom is het nodig om voortvarend door te gaan met het invoeren van vrije prijzen in de ziekenhuiszorg. Het moet daarbij niet alleen gaan om een ‘goede prijs’. Aandacht voor de kwaliteit van zorg is in dit proces cruciaal. De vraag naar meer transparantie over de prestaties van de ziekenhuizen wordt hiermee ook dringender. Juist de combinatie van inzage in de kwaliteit en prijsconcurrentie moet de dynamiek van vernieuwing aanjagen.
In het belang van de patiënt verdient minister Klink van VWS daarom het vertrouwen om verder te gaan met zijn plannen. Een pas op de plaats, zoals sommigen in de Tweede Kamer hebben bepleit, zet de zorg juist op achterstand. Het advies dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) afgelopen woensdag presenteerde, is dan ook een steun in Klinks rug. De analyse laat zien dat de vrije prijsvorming in de ziekenhuissector tot dusver niet heeft geleid tot een onbeheerste ontwikkeling in prijs of volume. Angst dat de prijzen de pan uit rijzen is dus ongegrond: juist in het niet-vrije gedeelte stijgen de prijzen harder.
Sinds 2006 is er sprake van vrije prijsvorming voor een deel van de ziekenhuiszorg. Na ruim twee jaar verschijnen nu ook de eerste evaluaties. Daaruit blijkt dat er meer aandacht is gekomen voor kwaliteit en innovaties bij zorginkoop door zorgverzekeraars. Mede daarom spelen steeds meer ziekenhuizen in op de wensen van de patiënt. Zij stellen avondspreekuren in, creëren één loket voor alle afspraken of geven de mogelijkheid om die online te maken. De vrije prijsvorming is hierbij een belangrijke prikkel. Zij daagt instellingen uit zich te onderscheiden en tegemoet te komen aan de wensen van de patiënt. Dit soort ontwikkelingen zijn prettig voor de patiënt.
Uit recent onderzoek van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) blijkt echter dat er nog veel valt te verbeteren aan de klantvriendelijkheid van ziekenhuizen, onder andere op het punt van de informatievoorziening. De NPCF gaat er dan ook van uit dat ziekenhuizen zich niet alleen voor de volle honderd procent inzetten om de financieringskant op orde te krijgen, maar ook echt aan de slag gaan met de ontwikkeling van correcte, heldere en transparante kwaliteitscriteria en informatie over de behandeling van aandoeningen. Het werkt twee kanten op: het zijn dezelfde criteria waarop artsen en ziekenhuizen afrekenbaar moeten zijn. In dit proces van wisselwerking ontstaat een situatie waarin uiteindelijk de gewenste ‘zorg op maat’ geleverd zal kunnen worden.
Het is belangrijk dat de ziekenhuizen los komen uit hun keurslijf. Dit keurslijf zorgde ervoor dat medisch specialisten, verpleegkundigen en ziekenhuisbestuurders zelf nooit de (financiële) baten van innovaties of andere veranderingen terugzagen. Bovendien was de financiering zodanig geregeld dat patiënten ‘nee’ kregen als het maximum aantal behandelingen voor een bepaald jaar was bereikt, met wachtlijsten als gevolg.
De NPCF wil niet terug naar die tijden. Nu blijkt dat meer marktprikkels of vraagsturing positieve effecten hebben op prijs, kwaliteit en volume, is het remmen van verdere introductie van marktprikkels Niet in het voordeel van de patiënt.
Atie Schipaanboord, adjunct-directeur NPCF