Mogelijke mishandeling in zorginstelling Tragel
ArrayDe politierechter van de Rechtbank Middelburg heeft maandag 21 juli mondeling uitspraak gedaan over de mishandeling van een zwaar gehandicapte vrouw door twee ex-medewerkers van de Stichting Tragel te Hulst. De tenlastelegging betrof het meermalen opzettelijk mishandelen van een gehandicapte vrouw met een (pol) lepel. De politierechter achtte bewezen dat er van opzet sprake was en een rechtvaardigingsgrond daarvoor niet aanwezig was. Beiden hadden een leidinggevende functie binnen de stichting en er was sprake van een lang dienstverband (18 en 9 jaar).
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft Staatsecretaris Jet Bussemaker gevraagd een afschrift te zenden van haar antwoord op de brief die Platform VG in Utrecht d.d. 30 juli 2008 aan de Staatsecretaris heeft gezonden. In deze brief verzoekt voornoemd Platform VG mij tot het laten uitvoeren van een landelijk, onafhankelijk onderzoek naar de oorzaken van – en het voorkómen van – mishandeling van mensen met een verstandelijke beperking.
In plaats van deze brief schriftelijk te beantwoorden heeft de directeur Langdurige Zorg op 11 augustus jl. in eerste instantie uitgebreid gesproken met een delegatie van Platform VG. Tijdens dit gesprek is toegelicht dat ik afhoudend ben ten opzichte van het uitvoeren van een onderzoek ter zake, maar het zinvoller vind menskracht en financiele middelen in te zetten voor de preventie van mishandeling. Ieder incident van mishandeling is er immers één teveel.
Bewoners, begeleiders en ouders moeten in voorkomende gevallen weten waar zij terecht kunnen bij vermoedens van mishandeling. Ook moeten zij weten wat in dezen de verantwoordelijkheid van betrokken organisaties is (instelling, inspectie etc.). Voorts is het van belang dat medewerkers signalen leren herkennen die mogelijk duiden op mishandeling. Preventie dient zich ook te richten op aanstellingsbeleid c.q. het verstrekken van gegevens over personeel en het opvragen van referenties.’
Het Platform VG heeft aangegeven het eens te zijn met deze aanpak en af te zien van haar wens tot het uitvoeren van onderzoek ter zake. Het Platform wilde namelijk via onderzoek de aandacht vestigen op de problematiek. Nu die aandacht er is, is volgens het Platform een dergelijk onderzoek niet meer nodig.
Vervolgens is overleg gevoerd met de koepelorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), over hoe de problematiek concreet moet worden aangepakt. Er ligt hier een parallel met het beleid dat de VGN voert met betrekking tot de preventie van seksueel misbruik. Afgesproken is dat de VGN inventariseert wat er nu al gebeurt, welke lacunes de VGN hierbij constateert en waar dus op moet worden ingezet.
Tenslotte is overleg gevoerd met Movisie die een plan ontwikkelt om op lokaal niveau ouderenmishandeling aan te pakken. Het plan van Movisie werkt met lokale meldpunten en handreikingen hoe om te gaan met mishandeling. Er wordt thans bezien of en hoe mensen met een handicap in dit plan kunnen worden betrokken. Movisie zal dit afstemmen met de VGN en clientenorganisaties.
Ik ga ervan uit u hiermee te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Achtergrond
De politierechter van de Rechtbank Middelburg heeft maandag 21 juli mondeling uitspraak gedaan over de mishandeling van een zwaar gehandicapte vrouw door twee ex-medewerkers van de Stichting Tragel te Hulst.
De tenlastelegging betrof het meermalen opzettelijk mishandelen van een gehandicapte vrouw met een (pol) lepel. De politierechter achtte bewezen dat er van opzet sprake was en een rechtvaardigingsgrond daarvoor niet aanwezig was. Beiden hadden een leidinggevende functie binnen de stichting en er was sprake van een lang dienstverband (18 en 9 jaar). Bovendien was er door hen nagelaten om aan de bel te trekken. Wel nam de rechter onder andere in zijn oordeel mee dat de ex-medewerkers een zeer zware functie vervulden en dat er onvoldoende adequate ondersteuning aanwezig was.
De ex-medewerkers kregen opgelegd een voorwaardelijke werkstraf van 30 uur met een proeftijd van 2 jaar respectievelijk een voorwaardelijke werkstraf van 20 uur met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden zij veroordeeld tot het betalen van een (voorschot op een) schadevergoeding aan het slachtoffer.