STIN: Beleid minister Klink leidt tot onnodig overlijden hartpatiënten
Array
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aangekondigd dat hij de vergunningplicht voor bijzondere medische verrichtingen aan het hart, zoals dotteren en het plaatsen van implanteerbare cardioverter defibrillatoren (!CD’s) wil opheffen per 1 juli 2009, mits de Tweede Kamer hiermee akkoord gaat.
De Stichting ICD-dragers Nederland (STIN) verzet zich met klem tegen het voorstel van de minister, omdat haar uit contacten met het veld (hartritmecardiologen, ICD-technici, ICD-verpleeg- kundigen en ICD-fabrikanten) is gebleken, dat het vrijgeven van het implanteren van ICD’s in het nadeel van (toekomstige) ICD-dragers zal zijn en in het uiterste geval zelfs onnodig overlijden ten gevolge kan hebben.
Momenteel bestaan er in Nederland geen structurele wachtlijsten voor de implantatie van ICD’s en er is tevens voldoende capaciteit voorhanden om ook in de komende jaren de te verwachten groei van het aantal ICD-implantaties op te vangen.
Toch verwacht STIN dat veel ziekenhuizen het vrijgeven van ICD-implantaties zullen aangrijpen om ook daartoe over te gaan, zonder zich echter af te vragen of zij kunnen voldoen aan de 24-uurs kwaliteitszorg, die zonder meer vereist is als ICD’s worden geïmplanteerd. De nu al schrijnende tekorten aan vakkkundige hartritmecardiologen en ICD-technici zullen er bij toename van het aantal implantatiecentra alleen maar toe leiden, dat die 24-uurszorg steeds moeilijker te garanderen is. Ook de fabrikanten hebben ons meegedeeld dat zij bij een nog grotere uitbreiding van het aantal implantaties, onmogelijk de vereiste optimale ondersteuning kunnen geven.
De indicatie voor de implantatie van een ICD is de laatste jaren zodanig verruimd, dat nu al in het veld soms de vraag rijst of in sommige gevallen – mede onder invloed van marktwerking en winstbejag –niet ten onrechte een ICD is geïmplanteerd. De STIN vreest dat deze onterechte implantaties wel eens zouden kunnen toenemen, omdat ziekenhuizen krachtens de voorschriften van de beroepsgroep moeten voldoen aan een minimum aantal implantaties per jaar. Kwantiteit zou in dit kader kunnen prevaleren boven kwaliteit. De gevolgen van een onterecht implantatie zijn voor de persoon in kwestie verstrekkend, zeker als het een patient van jonge leeftijd betreft: levenslange controles, regelmatig vervanging van de ICD met kans op complicaties, beperking van mobiliteit en beroepsuitoefening enz.
Om al deze redenen verzoekt de STIN de leden van De Tweede Kamer der Staten Generaal uitdrukkelijk niet in te stemmen met het voorstel van de minster en zich uit te spreken voor handhaving van het huidige vergunningenstelsel voor percutane coronaire interventies (PCI’s, dotteren) en het plaatsen van implanteerbare cardioverter defibrillatoren (ICD’s).
