Elsevier eist openbaarmaking sterftecijfers ziekenhuizen

Array

hospital-standardized-mortality-ratio-hsmrZiekenhuizen geven sterftecijfers niet vrij, en de Inspectie voor de Gezondheidszorg werkt daaraan mee. Weekblad Elsevier eist openbaarmaking. Jaarlijks sterven 1.735 patienten onnodig in Nederlandse ziekenhuizen. Het weekblad eist openbaarmaking van de cijfers. Bijvoorbeeld naar Canadees model.  In de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk is de zogeheten Hospital standardised mortality ratio (HSMR) al openbaar. Bij die HSMR wordt rekening gehouden met de toestand, leeftijd en ziektegeschiedenis van de patient. Het tijdschrift deed een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) echter dit werd geweigerd.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) werkt aan geheimhouding voor het publiek mee, hoewel ze zelf de cijfers kan inzien. Een beroep van Elsevier op de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) stuitte op een weigering.

Bron: Elsevier

De Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) zet de werkelijke sterfte in een ziekenhuis af tegen de sterfte die op basis van de patientkenmerken werd verwacht. Het is daarmee een indicator voor potentieel vermijdbare sterfte.
De HSMR is ontwikkeld in Engeland door emeritus professor Brian Jarman en gebruikt administratieve gegevens die in ieder ziekenhuis beschikbaar zijn om sterftecijfers te standaardiseren voor een aantal patientfactoren. De HSMR is gebaseerd op 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte veroorzaken.
Significantie
Er wordt rekening gehouden met de significantie; om de HSMR wordt een betrouwbaarheidsinterval berekend. Zo is een driedeling te maken: ziekenhuizen die lager scoren dan gemiddeld, ziekenhuizen die niet afwijken van het landelijke gemiddelde en ziekenhuizen met een hogere HSMR dan gemiddeld.
Standaardisatiefactoren
De HSMR wordt voor de volgende factoren gestandaardiseerd:
  • jaar
  • leeftijd
  • geslacht
  • diagnose (op niveau van ICD-9 code)
  • Charlson index voor comorbiditeit
  • sociaal economische status
  • maand van opname
  • urgentie van opname
  • verpleegduur
  • herkomst van de patient
Specifiek model per diagnosegroep
Voor iedere diagnosegroep is gekeken welke van bovenstaande factoren bijdragen aan de voorspelling van de sterfte binnen die groep. Vervolgens is per groep alleen voor die factoren gestandaardiseerd. Alle 50 diagnosegroepen samen tellen op tot de HSMR.
Neem als voorbeeld de diagnosegroep pneumonie. Daar is de maand van opname een voorspellende factor voor sterfte; mensen met longontsteking hebben in de wintermaanden een hogere kans om te overlijden. Bij andere diagnosegroepen speelt deze seizoensinvloed niet. Daarom is deze factor bij pneumonie wel in het standaardisatiemodel opgenomen, maar bij andere groepen niet. Deze methode van het opbouwen van het standaardisatiemodel wordt ‘bottom up’ genoemd.
Openbaarheid versus intern gebruik
Er wordt steeds vaker gesproken over het al dan niet openbaar maken van de HSMR per ziekenhuis. De Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) onderzoekt of de Nederlandse HSMR daar al rijp voor is. Voor openbaarmaking worden nu eenmaal andere eisen gesteld aan een indicator dan voor intern gebruik. Ook de HSMR is en blijft een indicator; een signaal dat aanleiding kan geven tot nader onderzoek. De validatiepiramide is van groot belang bij het interpreteren van de HSMR. Een hoge HSMR kan bijvoorbeeld ook komen door de codering in een ziekenhuis, of een hele specifieke casemix, waarvoor niet is gestandaardiseerd. Meer over dit validatieproces
De HSMR in het buitenland
De HSMR wordt in verschillende landen al gebruikt. In Engeland wordt ieder jaar de HSMR per ziekenhuis openbaar gemaakt. In de VS, Canada en Denemarken wordt de HSMR, naast andere indicatoren, gebruikt om het effect van veiligheidscampagnes te meten.
Externe links

Recente artikelen