Jeugdarts als bedrijfsarts wordt succesformule
ArrayDe veertienjarige scholiere Susan meldt zich ziek in verband met de ziekte van Pfeiffer. Haar moeder meldt haar ziek bij de klassenleraar op dag één (en niet bij de anonieme schoolconcierge). Op dag drie belt de klassenleraar om te horen hoe het ermee gaat. Op dag vijf brengt een groepje klasgenoten een beterschapskaart langs ondertekend door alle klasgenoten en enkele leerkrachten.
Op dag tien belt de jeugdverpleegkundige van de school en vraagt de jeugdarts informatie op bij de huisarts van Susan. Zij blijkt bij de huisarts niet bekend te zijn met Pfeiffer. De jeugdarts roept Susan op. Tijdens het gesprek blijkt Susan geen Pfeiffer te hebben. Zij is doodmoe van alle ruzie van haar ouders. De jeugdarts koppelt terug naar de school en ouders. Er komt een gesprek op gang. Susan gaat op dag twaalf weer naar school op therapeutische basis: drie uur per dag.
Deze verzonnen casus zou werkelijkheid zijn, indien schoolartsen gaan werken zoals bedrijfsartsen doen volgens de Wet Verbetering Poortwachter. De casus kwam naar voren tijdens een brainstormsessie op 27 mei van twee onderzoekers, twee bedrijfsartsen en twee jeugdartsen.
Ondergetekende had hiertoe het initiatief genomen om te bekijken of het succesrijke Gezonde School-concept uit te breiden is door jeugdartsen als bedrijfsartsen te laten werken. De GGD Midden-Nederland voert op dit moment een project uit waarbij in een stappenplan jeugdartsen eerder worden betrokken bij (on)geoorloofd schoolverzuim. Dat lijkt al op de activiteiten van de Wet Verbetering Poortwachter, maar de contingentering in die wet wordt nog niet gehaald.
De eerste resultaten van het project van de genoemde GGD zijn hoopvol. Onderzoeker dr. Rob de Leeuw, jeugdartsen Elly de Leeuw en Ingrid Swaans alsmede ondergetekende denken na hoe het Gezonde School-formule uit te breiden met een jeugdarts als bedrijfsarts van middelbare scholieren en ROC-studenten. Wil je meedenken? Neem dan contact op Rob de Leeuw op [email protected]
Guus Schrijvers