Belgische specialisten werken liever in privé-praktijk

Vier op de vijf medisch specialisten (83%) denkt dat zij beter buiten het ziekenhuis kunnen gaan werken. Omdat ze menen in een eigen privé-praktijk meer te kunnen verdienen en omdat de werkomstandigheden er beter zijn. Dat blijkt uit het tweede luik van een grootschalige enquête bij 1.400 artsen-specialisten. Het vakblad de Specialisten publiceert de resultaten vandaag.

Eerder al berichtte de Specialisten over de druk die ziekenhuisbeheerders uitoefenen op hun artsen om onnodige prestaties te verrichten. Het is duidelijk dat de artsen daarmee niet zijn opgezet. Heel wat specialisten zijn de ‘honderdjarige oorlog’ over allerhande afhoudingen op hun erelonen moe. Velen wensen het hospitaal te ontvluchten. Meer dan een kwart (27,4%) zegt dat het “zeer zeker, voor alle specialismen” mogelijk is om een extramurale praktijk uit te bouwen. Een dikke helft (55,7%) denkt dat dit enkel voor bepaalde specialismen is weggelegd. Amper één specialist op tien (12,2%) ziet een praktijk buiten het ziekenhuis niet zitten. Significante communautaire verschillen zijn er niet. Artsen uit noord en zuid zijn het roerend eens.

Getrapte gezondheidszorg
Een ander opmerkelijk fenomeen is dat veel medische specialisten voorstander zijn van “een systeem waarbij de patient eerst de huisarts raadpleegt alvorens te worden doorverwezen naar een specialist”. Voor meer dan de helft van de specialisten moet dit, mits voldoende uitzonderingen (oogartsen bijvoorbeeld), de regel worden! Sterker nog, één op tien (9,3%) wil het systeem invoeren voor alle patienten en in alle specialismen. Uitzonderlijk maar meestal niet toepassen, stelt dan weer 11,2%.

Dergelijke getrapte gezondheidszorg heeft duidelijk meer aanhangers bij de Vlaamse artsen-specialisten (56,1%) dan bij de Franstalige collegae (44,7%). Dat blijkt ook uit het hoge aantal tegenstanders. Vier op tien Franstalige specialisten verwijst het naar de prullenmand. Zij scharen zich achter het statement dat ‘de gezondheidszorg vrij toegankelijk moet blijven’. Bij de Nederlandstaligen is 28,5% -nog steeds een zeer grote minderheid- radicaal tegen. Landelijk verwijst 34,0% getrapte gezondheidszorg naar de prullenmand.

Splitsing gezondheidszorg
Als de medische specialisten in noord en zuid het over één thema oneens zijn dan wel over de splitsing van de gezondheidszorg, zo leert de peiling bij 1.400 artsen. Globaal genomen wil 42,4% de gezondheidszorg organiseren en financieren op gemeenschapsniveau. Bij de Franstaligen gaat het over amper 16,5%. Daar staat tegenover dat 64,2% van de Nederlandstaligen zijn boontjes zelf wil doppen.

Het omgekeerde is eveneens waar. Federaal houden die gezondheidszorg, zo oordeelt 34,9% van de Belgische specialisten. Maar achter dat getal gaan nauwelijks 15,6% Nederlandstaligen schuil tegenover 57,8% Franstalige dokters. Heel veel artsen (21%) hebben over de kwestie geen mening -bij de Franstaligen loopt dat op tot bijna een kwart.

Steekkaart
In totaal vulden 1.382 specialisten (751 Nederlands- en 631 Franstaligen) een enquête bruikbaar in. Onvolledig ingevulde vragenlijsten vlogen er onverbiddelijk uit. Het overgrote deel van de artsen (1.166) opteerde voor het invullen van de papieren vragenlijst die bij het nummer van de Specialisten van 20 april zat. De informatica-nerds die on line invulden, waren met 216.

Alle vervrouwelijking ten spijt, zijn in beide taalgroepen mannelijke dokters goed voor iets meer dan 60% van de respondenten. Bijna de helft (47,1%) van de antwoorden, kwamen van artsen met enkel een ziekenhuispraktijk. 30,2% werkt zowel in het hospitaal als in een privé-praktijk en 16,9% is uitsluitend actief in een extramurale setting. Bijna één op tien respondenten (9,5%) is nog in opleiding en 6,2% verdient zijn dagelijks brood in een polikliniek of een medisch centrum. Naargelang de taalrol zit er enige variatie op die cijfers maar echt significant zijn de verschillen niet.

Vooral pediaters (133), specialisten anesthesie-reanimatie (101), inwendige geneeskunde (99), gynaecologen-obstetrici (95), neurologen en psychiaters (95) namen massaal deel. Aan het andere eind van het spectrum bevinden zich ook twee participerende specialisten in het beheer van gezondheidsgegevens.

toegevoegd : 16/06/2010