‘Betrek medici van farmabedrijven bij ontwikkeling richtlijnen’

Array

In het proces dat voorafgaat aan de totstandkoming van behandelrichtlijnen, moeten alle betrokken partijen hun zegje kunnen doen. Dat geldt dus ook voor farmabedrijven.” Die mening was bij Nefarma’s Glazen Zaal Debat niet alleen Jos Kuijs van Eli Lilly toegedaan, maar ook diverse andere sprekers. Lex Goudswaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) zag als enige niets in een grotere rol voor farmaceutische bedrijven.
– Klik hier voor een kort videoverslag van het debat – Volgens Kuijs is het van belang dat richtlijnontwikkelaars de ‘enorme know-how’ van farmaceutische bedrijven benutten bij het opstellen en actualiseren van behandelrichtlijnen. “Mensen uit de industrie weten als geen ander wat er in de pijplijn zit en in welke fase nieuwe ontwikkelingen zich bevinden. Welk wetenschappelijk bewijs is er al, wat zit eraan te komen, wat gebeurt er op terreinen van biomarkers en farmaco-genomics? Daar moet je binnen zo’n werkgroep dankbaar gebruik van maken.” Hij erkende dat bedrijven in het verleden wel eens ongepast gedrag hebben vertoond, bijvoorbeeld door tijdens het proces te proberen werkgroepleden te beïnvloeden. “Dat hoort niet, dat mag niet. Maar het zijn effecten die zich voordoen als je niet aan tafel wordt uitgenodigd. Zorg dat je het goed regelt, dat je eerlijk en transparant bent, ken ieders belangen, maar nodig wel alle partijen uit. Niet om mee te schrijven aan de richtlijn, maar wel om punten te kunnen agenderen, concept-teksten te becommentarieren en een rol te hebben in de implementatie. Alle beslissingen blijven natuurlijk in handen van de werkgroepleden zelf.”

Teus van Barneveld van de Orde van Medisch Specialisten, die in een kort interview met middagvoorzitter Jeroen Smit uitlegde wat richtlijnen zijn en hoe ze tot stand komen, kaatste de bal terug. “Er is inderdaad een belangrijke rol weggelegd voor farmabedrijven. Het zou ons helpen als we in een vroeg stadium weten dat er een nieuw middel aankomt. Dan kunnen we in het voortraject al met elkaar afstemmen of er redenen zijn om zo’n middel in een richtlijn op te nemen. De uitnodiging ligt er, mijn oproep aan de bedrijven is: meld je maar. Dat gebeurt nu nog te weinig.”

Jan Swinkels, psychiater, richtlijnontwikkelaar bij kwaliteitsinstituut CBO en hoogleraar op dit terrein, maakte onderscheid tussen de eerste-, tweede- en derdelijns zorg. Met name in die latere fasen, bijvoorbeeld in de behandeling van vergevorde kanker, is input van farmaceutische bedrijven over de nieuwste ontwikkelingen onontbeerlijk. Volgens Swinkels zit er in de ontwikkeling van richtlijnen iets fundamenteel verkeerd. Hij pleitte voor een ‘scheiding der machten’: wetgevende, uitvoerende en controlerende macht moet niet steeds in dezelfde handen liggen, stelde hij. “Iedereen laat zich beïnvloeden, geen mens is objectief en dokters zijn ook gewoon mensen.”

Net als Kuijs waren ook Swinkels en Van Barneveld van mening dat de input uit farmabedrijven niet van commerciele afdelingen, maar van de medisch-wetenschappelijke deskundigen uit de bedrijven afkomstig moet zijn. Voor Lex Goudswaard (NHG) maakt dat eigenlijk geen verschil. “Bij samenwerking met de industrie houdt zuivere wetenschap op te bestaan en wordt wetenschap belangenbehartiging”, citeerde hij instemmend een vakgenoot. Volgens Goudswaard heeft zijn NHG een ‘algemeen aanvaard gezag’ opgebouwd, maar verdwijnt het vertrouwen in het werk van het genootschap direct weer zodra ook maar de schijn van onjuiste beïnvloeding wordt gewekt. Bovendien, stelde hij, “is de farma al alom aanwezig in het veld, onder meer via financiering van onderzoek, systematische beïnvloeding van voorschrijvers en sturing van wetenschappelijk bewijs”. Het terrein van de richtlijnontwikkeling noemde hij ‘het laatste bolwerk waar de invloed van de farma nog niet aanwezig is’. Goudswaard: “Ik zou zeggen: houden zo, never change a winning team. Onze speerpunten zijn dat we juist de patienten meer willen betrekken en dat we de samenwerking tussen de zorgprofessionals willen versterken.”

De kritiek van Jos Kuijs dat richtlijnen vaak achter de feiten aanlopen, mede doordat updates soms wel acht jaar op zich laten wachten, werd door Goudswaard afgedaan als ‘marketinguitspraak’. “Dat een richtlijn dateert van 2002, betekent niet dat die in 2010 achterhaald is”, aldus Goudswaard. Het voorstel van Kuijs om dan toch ten minste in zo’n richtlijn aan te geven wanneer die voor het laatst is bekeken en akkoord bevonden, noemde Goudswaard ‘een goed idee’.

De bijeenkomst werd afgesloten door Pieter Vierhout, voorzitter van de Regieraad kwaliteit van zorg. Hij ging onder meer in op de rol die een nieuw op te richten ‘nationaal kwaliteitsinstituut voor de zorg’, als vervolg op zijn regieraad, zou moeten spelen op het terrein van richtlijnen. “Het moet een instituut worden met doorzettingsmacht, maar het moet niet sturend zijn.” Inhakend op de discussie van de middag stelde Vierhout dat hij in zijn werk als chirurg altijd veel heeft geleerd van medisch-wetenschappelijke experts uit de farma-industrie. “Ik snap niet dat mensen de farma zouden willen uitsluiten. Natuurlijk, bedrijven komen uit een periode waarin de zendingsmacht enorm was, en dat is niet goed. Maar zolang je de informatie uit die bedrijven via goede regels en in de juiste verhoudingen tot je laat komen, is het belangrijk om er wel kennis van te nemen.”

  • Van het debat is een kort videoverslag gemaakt. Klik hier (of op de button op de homepage van deze website) om te kijken.
  • In Nefarma& van deze maand staat een dialoog tussen Swinkels en Goudswaard over ditzelfde onderwerp.

Bron: Nefarma

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen