De sociale vormgeving van depressie
ArrayEen milde chronische depressie valt moeilijk objectief vast te stellen. Hiervoor is altijd het verhaal nodig van de patienten zelf. Maar zij vertellen daar per situatie verschillend over. Het promotieonderzoek van Jette Westerbeek laat zien dat mensen zich ook bij de psychotherapeut laten leiden door veranderende en door hun hooguit te vermoeden opvattingen over wat in die situatie mogelijk en gewenst is.
Tussen de jaren 50 van de vorige eeuw en het jaar 2000 blijken vrouwen sterk veranderd te zijn in de manier waarop zij dergelijke klachten aan een psychotherapeut presenteren. Van een door schaamte en zelfbeschuldiging doortrokken klachtpresentatie veranderde dit in een zelfbewuste vraag naar hulp bij hun problemen. Mannen veranderen hierin veel minder: zij blijven behoedzamer en terughoudender.
Voor haar onderzoek onderzocht Westerbeek 118 patientendossiers uit het archief van het Nederlands Pychoanalytisch Instituut. Deze dossiers bestreken de periode van 1954 tot 2000 en waren afkomstig van een homogene groep clienten: hoog opgeleid, verbaal begaafd en mild depressief. Om vast te stellen of iemand aan deze vorm van depressie lijdt moet dus niet alleen naar de individuele ervaring worden gekeken, maar ook naar de situatie waarin en aan wie dit wordt verteld.
12-10-2010, 16:15 uur , Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht.
Jette Westerbeek van Eerten, Sociale Wetenschappen
Proefschrift: Social constructs of depression: between bad tidings and praiseworthy ailment
Promotor 1: Prof. dr. C.D.A. Brinkgreve
Copromotor 1: Dr. L. Meeuwesen
Copromotor 2: Dr. W.J. Gomperts
Bron: UU