Veel parkinsonpatiënten hebben last van speekselverlies

Array

UMC St Radboud
Ongewild speekselverlies (kwijlen) komt veel vaker voor bij parkinsonpatienten dan gedacht. Ongeveer een kwart van de patienten heeft er last van. Uit nieuw onderzoek is gebleken dat kwijlen niet wordt veroorzaakt door teveel speekselproductie, maar door een onvermogen om aangemaakt speeksel weg te slikken. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de therapie, die tot op heden vooral gericht was op het verminderen van speekselaanmaak met bijvoorbeeld medicijnen. Het is waarschijnlijk beter en veiliger om te starten met sliktraining. Dit blijkt uit onderzoek waarop logopedist Hanneke Kalf op 22 december promoveert aan het UMC St Radboud.

Moeilijker lopen, slechter spreken, trillenen een maskergelaat zijn typerende kenmerken van de ziekte van Parkinson. Ongewild speekselverlies staat meestal niet in dit rijtje. Toch hebben parkinsonpatienten daar veel vaker last van dan vroeger werd gedacht, stelt logopedist Hanneke Kalf van het UMC St Radboud. Uit haar promotieonderzoek blijkt dat bijna dertig procent van de patienten overdag ongewild speeksel verliest, vaak met buitengewoon vervelende gevolgen. Veel patienten schamen zich erg voor het kwijlen.

Observatieparadox
Toch valt het speekselverlies bij parkinsonpatienten vaak niet op. “Dat komt onder andere doordat patienten daar juist tijdens het contact met zorgverleners tijdelijk minder last van hebben”, zegt Kalf. “Dat verschijnsel wordt observatieparadox genoemd.”

In haar onderzoek rekent Kalf ook af met een misvatting: speekselverlies ontstaat namelijk níet door extra aanmaak van speeksel. Kalf: “We hebben aangetoond dat speekselverlies bij de ziekte van Parkinson vooral wordt veroorzaakt door een combinatie van drie factoren: een openstaande mond (een onderdeel van het maskergelaat), een verminderd vermogen om het speeksel weg te slikken en de typische voorovergebogen houding. De optelsom van die factoren zorgt voor een verhoogde kans op kwijlen.”

Individuele aanpak
Behandeling van patienten zou daarom niet in de eerste plaats gericht moeten zijn op het reduceren van de hoeveelheid speeksel, stelt Kalf. Het lijkt beter om de typerende problemen bij iedere patient afzonderlijk te analyseren en die dan gericht aan te pakken. Kalf: “Je kunt patienten helpen bij het aanleren van bewuster slikgedrag of het regelmatig sluiten van de mond. Eén van onze patienten verloor bijvoorbeeld speeksel tijdens het praten. Door vaker een tussenpauze in te lassen om even het speeksel door te slikken, was het probleem verdwenen.”

Een analyse van de individuele problemen en daar gericht iets aan doen, levert niet in alle gevallen voldoende resultaat op. Zeker in een vergevorderd stadium is logopedische hulp niet meer effectief, bijvoorbeeld omdat de patient wel op tijd wil slikken, maar het niet meer kan. Kalf: “In dat geval kan worden bekeken of de patient baat heeft bij meer ingrijpende behandelingen, zoals medicijnen of bestraling van de speekselklieren. Maar het is belangrijk om al voor die fase de mogelijkheden te gebruiken die voorhanden zijn.”

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen