DBC maakt op 1 januari plaats voor DOT

Array

DOT staat voor ‘DBC’s Op weg naar Transparantie’
In de ziekenhuiszorg is 6 jaar geleden een begin gemaakt met integrale bekostiging met de invoering van de DBC’s. De DBC-systematiek had, vooral in het begin, kinderziektes, maar het was ook direct duidelijk dat DBC’s transparantie in de zorg dichterbij brachten. Het plan DOT beschrijft in feite de tweede generatie van de DBC-systematiek. De tweede generatie DBC’s heten zorgproducten.

De producten van ‘DBC op weg naar transparantie’ (DOT) worden afgeleid van de basisregistratie van het ziekenhuis. Met een softwareprogramma wordt bepaald welk product uiteindelijk kan worden gedeclareerd. De indeling van DOT’s is gebaseerd op het internationale classificatiesysteem ICD-10 en de producten zijn specialisme-overstijgend: als specialisten hetzelfde product leveren, heeft dit bij alle specialismen dezelfde prijs.


Om het proces voor de invoering van DOT zo goed mogelijk te begeleiden, is in samenspraak met alle branchepartijen één overall planning voor het project opgesteld tot aan de datum van invoering op 1 januari 2012. Via deze pagina kunt u de totale planning inzien.

In 2012 en 2013 geldt een overgangsperiode voor ziekenhuizen en UMC’s. In deze periode wordt met behulp van het transitiebedragmodel de systeemrisico’s ondervangen. De komende tijd zal de NZa het model verder uitwerken in overleg met het veld. Voor nu wordt er verwezen naar de tekst uit de Kamerbrief ‘Zorg die loont’.

 

Uit de Kamerbrief ‘Zorg die loont’.

De overstap van budget- naar prestatiebekostiging kan leiden tot omzetverschuivingen tussen ziekenhuizen (en daarmee tot schadelastverschuivingen tussen verzekeraars) die puur te maken hebben met de technische verandering van het bekostigingsysteem. Dit zijn de systeemrisico’s. Om de systeemrisico’s te verkleinen wordt in het ‘transitiebedragmodel’ een eenmalige koppeling gelegd tussen de omzet van een ziekenhuis onder volledige prestatiebekostiging (precies of bij benadering) en de omzet die het ziekenhuis bij een gelijke productie (precies of bij benadering) zou realiseren onder de bestaande ziekenhuisbudgetsystematiek[1] (met daarbij inbegrepen de kortingen die in de loop der jaren aan het ziekenhuis zijn opgelegd), de zogenaamde schaduwomzet.

 

Eenmalig wordt door de NZa op grond daarvan een zogenaamd transitiebedrag (positief of negatief) vastgesteld per ziekenhuis. Dit transitiebedrag betreft voor een individueel ziekenhuis het verschil tussen de schaduwomzet en de bijbehorende DOT-omzet: als de betreffende DOT-omzet hoger is dan de schaduwomzet, dan moet een ziekenhuis betalen. Als de betreffende DOT-omzet lager is dan de schaduwomzet, dan ontvangt het ziekenhuis het verschil. Verrekening met de betrokkenen vindt plaats via tussenkomst van het Zorgverzekeringsfonds. Het transitiebedrag wordt vervolgens (vermenigvuldigd met een in de tijd aflopend verrekenpercentage gedurende een zo kort mogelijke periode uitgekeerd dan wel afgeroomd. Twee jaar (2012 en 2013) lijkt daarvoor een aanvaardbare termijn. Hierbij wordt het transitiebedrag zodanig ingevuld dat na afloop van het eerste jaar, 2012, het transitiebedrag wordt vastgesteld, tenzij nog lopend overleg met veldpartijen een andere invulling van het transitiebedragmodel oplevert. In 2012 wordt het verrekenpercentage 95% en in 2013 70%.

 

Het transitiebedragmodel mitigeert alleen tijdelijk de systeemrisico’s van de overgang naar prestatiebekostiging (verschuivingen in financiele stromen puur als gevolg van wijzigingen in de bekostigingssystematiek), maar niet de reguliere omzetrisico’s (verschuivingen in financiele stromen als gevolg van verschuivingen in patientenstromen). Dit betekent dat instellingen niet worden gestraft als ze groeien doordat ze – door het leveren van goede zorg – patienten aantrekken. Tegelijkertijd betekent het dat instellingen niet worden gecompenseerd als ze patienten verliezen omdat een ander ziekenhuis betere zorg levert. 

 

Het transitiebedragmodel heeft uitsluitend betrekking op instellingen die nu gebudgetteerd worden en dient alleen om de risico’s te ondervangen die samenhangen met de afschaffing van de ziekenhuisbudgetten. Zelfstandige behandelcentra (zbc’s) hebben geen instellingsbudget, daarom vallen deze instellingen niet onder het overgangsmodel. 

 

[1] Inclusief de kosten van medisch specialisten in loondienst, de kapitaallasten en dure en weesgeneesmiddelen.

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen