Samenwerking blijft prominent op ziekenhuisagenda

Array

Bestuurlijke samenwerking blijft een prominent thema op de agenda van Nederlandse ziekenhuisbestuurders. Door fusies zal het aantal ziekenhuizen de komende jaren naar verwachting met zo’n 5% per jaar teruglopen tot negentig entiteiten, vaak met verschillende  locaties.

Maar ook andere vormen van bestuurlijke samenwerking, zoals gezamenlijke behandelcentra en inkoopcombinaties, worden door ziekenhuisbestuurders verkend. Dat blijkt uit het rapport ‘Wie doet het met wie in de zorg?’ van KPMG Gezondheidszorg. Het rapport kwam tot stand op basis van eigen (literatuur)onderzoek en een enquête onder ziekenhuisbestuurders.

KPMG schat dat er over enkele jaren in Nederland circa 90 zelfstandige ziekenhuisbesturen zijn; in 2009 waren dat er nog 111. Deze bestuurlijke ‘indikking’ betekent niet dat het aanbod verschraalt. Bij de meeste samenvoegingen is sprake van een bestuurlijke fusie met behoud van de bestaande locaties.

Fusies of andere samenwerkingsverbanden leiden er soms wel toe dat de verschillende locaties nieuwe zorginhoudelijke profielen krijgen, waarmee onder meer wordt ingespeeld op de actuele discussie over spreiding en specialisatie. Naast fusies kijken ziekenhuisbestuurders ook naar andere samenwerkingsvormen, zoals regionale afspraken, gemeenschappelijke inkoop, een gedeeld laboratorium of coöperatievorming. Het rapport belicht daarvan concrete voorbeelden.

Een ‘best practice’ bestaat niet; in elke concrete situatie zoeken bestuurders naar maatwerk. Daarbij zouden ziekenhuizen volgens de onderzoekers meer kunnen kijken naar voorbeelden buiten de zorgwereld, zoals ‘shared service centres’ voor niet-medische diensten als salarisadministratie en ICT-ondersteuning.
Enkele opvallende uitkomsten:

 

  • 80% van de Nederlandse ziekenhuisbestuurders praat over een vorm van bestuurlijke samen-werking (met een inkoopcombinatie en een vorm van gemeenschappelijk beheer als meest genoemden).
  • Het verhogen van de kwaliteit van de zorg (34%) en het versterken van de (gemeenschappelijke) positie in de regio (24%) zijn de meest genoemde motieven voor samenwerking. Samen optrekken om sterker te staan in de onderhandelingen met een verzekeraar of leverancier wordt niet of nauwelijks als motief gezien.
  • De bestuurlijke samenwerking op de medische as richt zich vooral op gezamenlijke behandel- en diagnosecentra – 40% van de ziekenhuizen werkt al met zo’n centrum – en op gezamenlijke zorginfrastructuren. Dit gebeurt zonder dat er meteen gedacht wordt aan bestuurlijke fusie.
  • Samenwerking lijdt zelden tot versmalling van het zorgaanbod van de deelnemende ziekenhuizen. Wel wordt binnen gefuseerde eenheden zorg op minder verschillende locaties aangeboden. Daarbij lijkt er eerder sprake van concentratie van complexe zorg, zoals oncologie, dan van acute zorg (SEH, geboortezorg). Het stellen van volumenormen door de wetenschappelijke verenigingen blijkt daarmee een flinke invloed op het Nederlandse ziekenhuislandschap te krijgen.
  • Ruim de helft van de ziekenhuizen werkt samen met zelfstandige behandelcentra (ZBC’s), in tweederde van de gevallen door als aandeelhouder te participeren. Ziekenhuizen en ZBC’s blijken dus geenszins per definitie elkaars concurrenten.
  • Volgens bestuurders van ziekenhuizen spelen verzekeraars en banken nauwelijks een actieve rol bij samenwerkingstrajecten. Waar verzekeraars in 59% van de gevallen nog wel op de hoogte worden gehouden, en in 14% deelnemen in gezamenlijk overleg, lijken banken vrijwel helemaal aan de zijlijn te staan.

Commentaar Wouter Bos
Volgens Wouter Bos, voorzitter van KPMG Gezondheidszorg, staat de Nederlandse ziekenhuiswereld aan de vooravond van een keerpunt. “Bestuurlijke samenvoegingen van ziekenhuizen door fusies zal ook de komende jaren nog wel zijn effect zal hebben op het ziekenhuislandschap. De grote uitdaging komt daarna: de samenwerking in de keten, de publiek-private samenwerkingen en de differentiatie van locatieprofielen.

Het lijkt logisch te veronderstellen dat op al deze punten sneller resultaten geboekt kunnen worden naarmate de bestuurlijke slagkracht van ziekenhuizen toe neemt; het wordt interessant of al die fusies en samenwerkingen inderdaad die slagkracht opleveren. Toch kunnen juist daar kwaliteit- en kostenwinsten geboekt worden. Van het ziekenhuis tot de huisarts, de apotheek op de hoek, de privé-kliniek en de thuiszorgorganisaties. Ik ben benieuwd of ziekenhuizen het initiatief daarbij houden of dat de rol van de verzekeraars de komende jaren dominanter zal worden.

Naast zorggerelateerde samenwerking zou ik ziekenhuizen willen aanraden ook meer te gaan kijken naar andere processen in andersoortige organisaties. Bijvoorbeeld door ‘shared service centres’ en vormen van outsourcing. In een tijd dat kostenbeheersing centraal staat, moet de vanzelfsprekendheid van allerlei eigen, ondersteunende stafdiensten tegen het licht worden gehouden. De zorg loopt op dat terrein echt achter op het bedrijfsleven. Ik ben ervan overtuigd dat ook op dat vlak nog veel aan (kosten)efficientie gewonnen kan worden.”

Bron: KPMG

 

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen