Acute zorg bij beroerte kan beter door verbeteren hele keten

Array

Patiënten met een beroerte hebben een grotere kans om thrombolyse te krijgen in een regio waar de zorg voor deze patiënten is gecentraliseerd. Het aantal patiënten dat op tijd, namelijk binnen 4,5 uur na de beroerte, behandeld kan worden met thrombolyse blijkt van 14% naar 22% te stijgen bij centralisatie van de zorg. Een belangrijke oorzaak voor de verbetering ligt in het traject vóór aankomst in het ziekenhuis. Dit blijkt uit onderzoek van Maarten Lahr van het UMCG. Lahr pleit ervoor de hele keten voor acute zorg bij beroerte – van de eerste verschijnselen en het alarmtelefoontje tot aan het toedienen van medicijnen – te analyseren en te verbeteren. Hij promoveert op 18 november aan de Rijksuniversiteit Groningen.
bloedLahr voerde zijn onderzoek in Noord Nederland uit en werkte intensief samen met 14 ziekenhuizen, de ambulancediensten en huisartsenposten die inzicht gaven in hun werkwijze. Hij vergeleek een regio waar de patiënten allemaal naar een centraal ziekenhuis gaan, met een regio waar elke patiënt naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gaat (decentraal model).

Variatie
Jaarlijks worden meer dan 30.000 mensen in Nederland getroffen door een herseninfarct en nog eens 10.000 door een hersenbloeding. Beide aandoeningen vallen onder de term beroerte. Alleen patiënten met een herseninfarct komen in aanmerking voor behandeling met thrombolyse. Volgens Lahr varieert het aantal patiënten dat thrombolyse krijgt in Nederlandse ziekenhuizen van 5 tot 15%. De belangrijkste reden voor lage cijfers is dat patiënten te laat in het ziekenhuis aankomen.

Keten
Lahr vond verschillen tussen beide modellen van acute zorg bij een beroerte. “In het centrale model werden vaker ambulances ingezet. Ook kregen meer patiënten een hoge prioriteit ambulancevervoer”, licht Lahr toe. “In het centrale model was de rijtijd naar het ziekenhuis wel iets langer, maar de zorg in het centrale, gespecialiseerde ziekenhuis was zoveel sneller, dat dit verschil in rijtijd werd gecompenseerd.” Sommige ziekenhuizen in Nederland hebben hun acute zorg heel goed afgestemd met partners in de keten en behalen goede resultaten met de toediening van thrombolyse. Maar dat is niet overal het geval. Volgens Lahr is het dan zeker de moeite waard om te onderzoeken of een centraal organisatiemodel voor acute zorg in die plaatsen vergelijkbare resultaten kan geven als in Noord Nederland.

Diagnose
Voor een patiënt die een beroerte heeft gehad, is tijd een belangrijke factor voor herstel. “Het toedienen van thrombolyse is heel effectief omdat het de bloedprop doet oplossen, maar het moet dan wel toegediend worden binnen 4,5 uur na de eerste verschijnselen van de beroerte”, vertelt Lahr. “Verder moet goed worden gekeken of de beroerte het gevolg is van een bloedstolsel of van een bloeding in de hersenen. Alleen als het om een bloedstolsel gaat, kun je met thrombolyse behandelen.” In het ziekenhuis worden tests gedaan en wordt een CT-scan van de hersenen gemaakt. Dit is essentieel voor het stellen van de juiste diagnose.

Maatschappelijk debat
Het onderzoek van Lahr sluit aan bij het maatschappelijk debat over specialisatie en concentratie van de ziekenhuiszorg. “De acute zorg voor patiënten die een beroerte hebben gehad, is een relevant thema in de discussie over de kwaliteit van de ziekenhuiszorg. Met dit onderzoek laten we zien dat je de hele keten moet onderzoeken en dat moet relateren aan de uitkomsten van de patiëntenzorg”, licht Lahr toe. “Cijfers uit 2012 tonen dat in heel Nederland gemiddeld 14% van de patiënten met een beroerte thrombolyse krijgt. Ons onderzoek laat zien dat het verbeteren van de hele ketenorganisatie kan leiden tot nog hogere percentages patiënten die deze belangrijke behandeling kunnen krijgen.”

Curriculum Vitae
Maarten Lahr (Groningen, 1981) studeerde Bewegingswetenschappen en Neurowetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij voerde zijn onderzoek uit bij de Afdeling Neurologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, in het kader van de Graduate School of Medical Sciences. Het onderzoek werd gefinancierd door ZonMw en begeleid door prof.dr. E. Buskens, dr. G.J. Luijckx, dr. P.C.A.J. Vroomen en dr. D.J. van der Zee. De titel van het proefschrift is “Organizational models for thrombolysis in acute ischemic stroke: a simulation exemplar.” Lahr is na zijn promotieonderzoek gaan werken als projectmedewerker Healthy Ageing van het UMCG op het thema E-Health.

Bron: UMCG

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen