Regionaal tuchtcollege: Zwolse huisartsen valt niets te verwijten

Array

wereld gezondheidDe drie Zwolse huisartsen die zich voor het Regionaal tuchtcollege moesten verantwoorden voor de behandeling van een 18-jarige patient, valt niets te verwijten. De moeder van de jongen was naar het medisch tuchtcollege gestapt omdat zij vond dat amputatie van twee tenen bij haar zoon voorkomen had kunnen worden als er sneller was doorverwezen naar een ziekenhuis.

De jongeman bleek het uiterst zeldzame ‘popliteal artery entrapment syndrome’ te hebben, waarbij zijn rechter knieslagader bekneld raakte na fysieke inspanning. Dit zorgde voor een slechte bloedtoevoer naar zijn voet, met als gevolg dat twee tenen aan zijn rechtervoet volledig afstierven en twee tenen gedeeltelijk. De jongen werd behandeld door verschillende huisartsen, maar die kunnen, volgens het vonnis van het Regionaal tuchtcollege, niet verweten worden dat zij ,,onzorgvuldig of verwijtbaar medisch hebben gehandeld”.

Uitspraak Zwolle van 1 van de huisartsen
no. 203/2008
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 24 december 2009 naar aanleiding van de op 6 oktober 2008 ingekomen klacht van
A, wonende te B,
bijgestaan door mr. C.E. Jeekel, advocaat te Zwolle,
k l a a g s t e r,
– tegen –
C, huisarts, werkzaam te B,
bijgestaan door mr. P.A. de Zeeuw, verbonden aan DAS rechtsbijstand te Amsterdam,
v e r w e e r d e r .
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Klaagster heeft een klaagschrift met bijlagen ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift met een bijlage ingediend. Klaagster en verweerder hebben vervolgens gerepliceerd respectievelijk gedupliceerd. Beiden hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 7 november 2009, alwaar klaagster samen met haar zoon D en bijgestaan door haar gemachtigde is verschenen. Verweerder is eveneens verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
2. DE FEITEN
De klacht betreft de behandeling door verweerder van de zoon van klaagster, D, geboren 19 april 1991 (hierna te noemen: patient).
2 no. 203/2008
Op grond van de stukken en op grond van hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, dient – voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht – van het volgende te worden uitgegaan.
Op 12 oktober 2007 consulteerde patient een praktijkcollega van verweerder met klachten aan zijn rechterkuit. Over dit consult werd genoteerd: ‘ S: pijnlijke plek in re kuit, begonnen met krampen, nu blijvend pijn. O: drukpijnlijke plek in rechter kuit in lat buik gastrocnemius. P: uitleg/advies.’ Vervolgens zag een praktijkcollega patient op 29 oktober 2007 en 7 november 2007 en verwees die collega patient naar een podotherapeut. Over die consulten staat genoteerd: ‘S: de kuit speelt nog steeds wat (op), maar de rechter voet speelt nu ook op ; zus al geopereerd aan hamertenen; O: matig beweeglijk, nauwelijks tenen en hakkenloop; neigt zeker naar hamertenen. E: podotherapie.’ en
‘S: gisteren na het hond uitlaten ineens het gevoel in de rechtervoet eruit; zag er ook wit en niet doorbloed uit, was ook pijnlijk, heeft alles bij elkaar 40 minuten geduurd; O: nu geen li-re verschil; art dors pedis bdz matig voelbaar; goede cap refill E: tijdelijke afsluiting door te strak schoeisel.’
Daarna heeft patient collega’s buiten de praktijk geconsulteerd. Eerst op 3 december 2007 op de huisartsenpost in B, waar bij patient een koude bleke voet werd geconstateerd en waar metingen naar de doorbloeding zijn gedaan, getuige de aantekening in het medisch dossier van die dag: ‘ perifere pulsaties +a.fem+, cap refill+’, terwijl de reflexen beiderzijds geen bijzonderheden vertoonden. Als diagnose werd het syndroom van Raynaud gesteld. Dezelfde bevindingen werden ook op 5 december 2007 gedaan en werd een ingegroeide teennagel geconstateerd. Vervolgens is op 7 december 2007 bij patient zijn rechter grote teennagel gedeeltelijk verwijderd. Bij controle van die ingreep op 14 december 2007 werden wondjes tussen de vierde en vijfde teen geconstateerd en is de patient verwezen naar een orthopeed. Een afspraak met een orthopeed werd gemaakt voor 8 januari 2008. Noch op 7 noch op 14 december 2007 werd patient pijnmedicatie voorgeschreven.
Op 17 december 2007 werd verweerder geconfronteerd met een aan de assistente voorgelegde vraag van patient om pijnmedicatie. Verweerder gaf via de assistente aan patient advies om vier maal daags twee tabletten paracetamol in te nemen.
Na contacten met diverse andere huisartsen is de patient op 2 januari 2008
verwezen naar een chirurg. De chirurg stelde vast dat er sprake was van een zogenaamd entrapment syndroom van de rechter arteria poplitea met secundaire trombosevorming in het rechter onderbeen. Patient werd op 10 januari 2008 geopereerd en op 17 januari 2008 werden
3 no. 203/2008
wegens toenemende necrose van de rechtertenen, de eerste en vijfde teen geheel en de rechter tweede en vierde teen gedeeltelijk geamputeerd.
3. DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerder – zakelijk weergegeven – :
1) een onzorgvuldig waarnemingsbeleid in de huisartsenpraktijk;
2) onzorgvuldig en verwijtbaar medisch handelen door geen enkele adequate actie op de duidelijke klachten van patient te hebben genomen, terwijl hij in het patientendossier had kunnen constateren dat patient al vanaf 12 oktober 2007 duidelijke en specifieke alarmerende voetklachten had en diverse bezoeken aan externe waarnemers had gebracht, terwijl er ook telefonische contacten met de praktijk waren geweest.
Ter toelichting van de klachten heeft klaagster aangevoerd:
Vanaf 12 oktober 2007 had patient meermalen huisartsen geraadpleegd in verband met ernstige pijnklachten aan de rechterkuit en met name de rechtervoet, gepaard gaande met tenminste sedert 19 december 2007 necrosevorming ter plaatse van de tenen, en toenemende zwelling en verkleuring van de betreffende voet.
Verweerder had patient op zijn spreekuur moeten ontvangen en hem onderzoeken in plaats van te volstaan hem op zijn hulpvraag paracetamol voor te schrijven. Door dit na te laten heeft hij ertoe bijgedragen dat te lang een afwachtend beleid is gevoerd.
Klaagster heeft ter onderbouwing van haar klacht een medisch advies d.d. 22 mei 2008 van E, medisch adviseur (RGA)/chirurg, verbonden aan F te B, overgelegd.
4. HET VERWEER
Verweerder is van oordeel dat ten aanzien van het verwijt over een onzorgvuldig waarnemingsbeleid, onderbouwing van de klacht ontbreekt. De praktijk was steeds bereikbaar en de artsen waren steeds beschikbaar. Doordat alle behandelaars van hun bevindingen aantekeningen maken in het medisch dossier, is er geen sprake geweest van slechte waarneming, immers elke arts kan in het medisch dossier de voortgang van een ziekteproces volgen.
Met betrekking tot het tweede verwijt voert verweerder het volgende aan:
4 no. 203/2008
Verweerder is slechts in beperkte mate betrokken geweest bij de zorgverlening aan de patient. Op 17 december 2007 heeft verweerder in verband met ziekte-uitval van een collega en de afwezigheid van diens waarnemer de recepten van diens praktijk van die dag getekend. Tevens heeft hij de vragen van zijn collega’s assistente van die dag rond 10.00 uur besproken. De assistente vroeg of de patient, die op 8 januari 2008 een afspraak had met een orthopeed, vanwege de teenpijn pijnmedicatie mocht krijgen en zo ja, welke. Hierop heeft verweerder het journaal van de patient geraadpleegd, waarin hij las over de extractie van rechter grote-teennagel en een consult op 14 december 2007, waarbij geen pijnmedicatie was meegegeven. Onder die omstandigheden achtte verweerder het gebruik van paracetamol 4 dd 2 tabletten geïndiceerd. Vervolgens heeft de assistente dit advies doorgegeven aan patient.
Daarna heeft verweerder geen bemoeienis meer met patient gehad.
Voor onderzoek, dan wel doorverwijzing, anders dan welke voor 8 januari 2008 stond gepland, was geen aanleiding. Overigens is op 17 december 2007 door klaagster niet om een consult voor patient op de praktijk gevraagd. Als dat wel was gebeurd, had verweerder aan dat verzoek wel gehoor gegeven.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het College wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel:
Ter zitting is naar voren gekomen dat het waarneembeleid van de huisartsenpraktijk van verweerder erop is gericht dat bij ontstentenis van een behandelaar zo snel mogelijk wordt voorzien in waarneming. Wel is dan van belang dat de behandelaar goede dossiervorming heeft verricht. Immers, volgende behandelaren kunnen dan in het medisch dossier de voorgeschiedenis van de patient nagaan alvorens zelf te oordelen.
5 no. 203/2008
De collega’s van verweerder hebben van de consulten met de patient zorgvuldig aantekeningen gemaakt in het medisch dossier. Verweerder heeft het dossier van de patient geraadpleegd en op grond van de aantekeningen daarin pijnmedicatie voorgeschreven.
Er is geen reden te veronderstellen dat verweerder een onzorgvuldig waarnemingsbeleid in de huisartsenpraktijk heeft gevoerd.
5.3
Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel:
De vraag is of verweerder patient op zijn spreekuur had moeten uitnodigen.
Gezien de vraagstelling, om pijnmedicatie, en het feit dat bij de gedeeltelijke verwijdering van de teennagel tien dagen eerder geen pijnmedicatie was verstrekt, kon verweerder ermee volstaan alsnog pijnstilling voor te schrijven.
Niet valt in te zien dat verweerder patient naar zijn praktijk had moeten laten komen.
6. DE BESLISSING
Het College:
wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. E.W. de Groot, voorzitter, mr.dr. J.C.J.Dute, lid-jurist, dr.A.P.E. Sachs, J.M. Komen en M.E.H.M. Fortuin, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Rijkers-van den Akker, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 24 december 2009 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
6 no. 203/2008
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.

Bron: Stentor

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen