Zorginstelling maakt onderscheid op grond van arbeidsduur bij toepassing van salarisgarantieregeling voor leerling-werknemers
ArrayEen vrouw is in dienst bij een zorginstelling als verpleeghulp voor 16 uur per week. Na een aantal jaren als verpleeghulp te hebben gewerkt, gaat zij een opleiding tot Verzorgende IG volgen. Zij sluit daartoe met de zorginstelling een leer-arbeidsovereenkomst voor 28,8 uur per week. De opleiding is onderverdeeld in 20 arbeidsuren en 8,8 opleidingsuren per week. In de toepasselijke
CAO voor Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg is een bepaling opgenomen over een salarisgarantie voor een leerling-werknemer. Deze bepaling luidt: “Indien een werknemer, die reeds in dienst is anders dan als aspirant leerling, de opleiding verzorgende respectievelijk verzorgende-IG gaat volgen, dan behoudt deze leerling-werknemer het salaris behorende bij de salarisschaal van de laatstelijk uitgeoefende functie, tenzij het salaris bij de voor de opleiding geldende schaal hoger is.†De vrouw doet een beroep op deze bepaling. De zorginstelling stelt dat de salarisgarantieregeling niet op de vrouw van toepassing is omdat zij als leerling-werknemer een hoger totaalbedrag aan salaris ontvangt (bij 28,8 uur per week) dan in haar oude functie (bij 16 uur per week). De vrouw stelt dat de toepassing die de zorginstelling aan de salarisgarantieregeling geeft onderscheid op grond van arbeidsduur tot gevolg heeft. Wanneer de vrouw voorafgaand aan de opleiding een voltijds dienstverband had gehad, was zij in aanmerking gekomen voor een salarisgarantie omdat het totaalbedrag van haar salaris dan wel hoger was geweest.
De Commissie stelt vast dat de zorginstelling bij de toepassing van de salarisgarantieregeling onderscheid op grond van arbeidsduur maakt. Immers, een collega die in de oude functie een grotere arbeidsomvang had dan de vrouw zou, wanneer deze de opleiding tot Verzorgende of Verzorgende IG zou gaan volgen wel een salarisgarantie ontvangen. Het totaalbedrag dat de collega in de oude functie ontving, was immers hoger vanwege de grotere arbeidsomvang. De Commissie beoordeelt vervolgens of het onderscheid objectief is gerechtvaardigd. De salarisgarantieregeling heeft als doel de instroom in de opleidingen Verzorgenden en Verzorgenden IG te vergroten. De Commissie oordeelt dat dit doel legitiem is. Hoewel de zorginstelling door de wijze van toepassing van de salarisgarantieregeling dit doel ook kan bereiken, oordeelt de Commissie dat het niet noodzakelijk is om het op deze manier te doen. Als de zorginstelling bij de toepassing van de salarisgarantie uit zou gaan van de salarisschaal of het uurloon van de functie voorafgaand aan het leerlingschap, zou zij geen of minder onderscheid naar arbeidsduur maken. Dit alternatieve middel is minstens even geschikt om het doel te bereiken en is ten opzichte van de zorginstelling niet disproportioneel. De Commissie oordeelt dan ook dat het gemaakte onderscheid niet objectief gerechtvaardigd is.
Bron: CGB