CBb doet uitspraak in voorlopige voorziening zaak Breskens
Array
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft een voorlopige voorziening getroffen in de zaak die een apotheker uit Breskens had aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De apotheker was het niet eens met de last onder dwangsom die de NZa hem had opgelegd toen hij weigerde een contract met een verzekeraar te tekenen. De voorzieningenrechter heeft nu bepaald dat de NZa handhavingsacties moet uitstellen tot de rechter een uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.
De NZa legde de apotheker na een onderzoek naar aanmerkelijke marktmacht (AMM) in februari 2010 de verplichting op om onder redelijke voorwaarden contracten te sluiten met zorgverzekeraars. Dit om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. De apotheker weigerde contracten te sluiten met verzekeraars die het preferentiebeleid voeren. Die verzekeraars vergoeden enkel het geneesmiddel met de laagste prijs uit een groep van middelen met dezelfde werkzame stof. Enkele maanden later bleek dat de apotheker niet wilde ingaan op een contract dat Menzis voorlegde. Daarop besloot de NZa haar AMM-besluit te handhaven.
De voorzieningenrechter heeft nu besloten dat de NZa daarmee moet wachten tot de rechter uitspraak doet in de bodemprocedure die de apotheker aanspande over de AMM-verplichting. De NZa zal geen uitvoering geven aan de invordering van de dwangsom. De verplichting die de NZa de apotheker oplegde is ook tot die tijd geschorst. De rechter komt tot deze uitspraak omdat hij twijfelt of het AMM-besluit in de bodemprocedure stand houdt.
De NZa legt zich neer bij de schorsing en wacht de uitkomst van de bodemprocedure af. De uitspraak van het CBb die zaak zal naar verwachting nog even op zich laten wachten.
bron: Nederlandse Zorgautoriteit
