NFU-reactie op regeerakkoord
Array
Patient die hoogcomplexe zorg nodig heeft in de kou
De umc’s kennen een unieke verwevenheid van de taken onderzoek, onderwijs en zeer specialistische patientenzorg. In het regeerakkoord wordt een aantal maatregelen aangekondigd die effect hebben op de uitvoering van de hoogcomplexe zorg.
In onderwijs en wetenschap wil Nederland tot de top vijf van de wereld gaan behoren. Het kabinet stelt 150 miljoen extra beschikbaar voor versterking van het fundamenteel onderzoek, waarvan 50 miljoen door herprioritering. Dit geld zou ten goede kunnen komen aan toonaangevend medisch
wetenschappelijk onderzoek dat in de umc’s wordt gedaan.
Daarentegen zet de korting van 70 miljoen euro op de academische component vanaf 2015 de zorg voor patienten met zeer complexe en zeldzame aandoeningen onder druk. De umc’s onderkennen dat er ook in de gezondheidszorg bezuinigd moet worden en nog doelmatiger gewerkt. De afgelopen jaren is echter al fors op deze post bezuinigd, oplopend tot een structurele korting van 40 miljoen in 2014. Het is daarom niet de verwachting dat de door het kabinet veronderstelde extra efficiencyruimte van 10% in de academische component aanwezig is.
Indien het kabinet desondanks deze nieuwe forse bezuiniging op de academische component wil doorvoeren zal de NFU in overleg moeten treden met de minister van VWS om noodzakelijke keuzes voor versobering van hoogcomplexe zorg door te spreken. Dit kan leiden tot het niet langer aanbieden van
zorg voor kwetsbare patientengroepen die nu nog wel kunnen rekenen op die zorg.
Met de academische component wordt bovendien de innovatie van de zorg gestimuleerd en mogelijk gemaakt. Het verlagen van dit budget staat in schril contrast tot de door het kabinet gewenste innovatie. Door de voorgestelde korting zal de noodzakelijke innovatie sterk vertragen. Dat kan grote
gevolgen hebben voor het ontwikkelen van nieuwe en kostenbesparende behandelingen.
Ook de kabinetsplannen voor `topinkomens’ dreigen de umc’s onevenredig te treffen. Hierdoor zal de concurrentiepositie van een grote groep academisch medisch specialisten die in loondienst zijn nog verder verslechteren.
bron: NFU
